Les 3. Vervolg behoeften en bijdragen aan het individuele plan

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Methodisch handelenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een gezondheidsprobleem en een zorgprobleem?

Slide 4 - Open vraag

Elke aandoening, ziekte of handicap is een zorgprobleem.
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Hebben twee zorgvragers met hetzelfde gezondheidsprobleem altijd dezelfde zorgproblemen?

Slide 6 - Woordweb

Waarom is het duidelijk formuleren (omschrijven) van zorgproblemen zo belangrijk?

Slide 7 - Woordweb

Klopt dit?
Meneer Cornelissen heeft de ziekte van Alzheimer. Hij woont in een verpleeghuis. In zijn kledingkast hangen drie keurige pakken, zes overhemden en een trainingspak. Meneer Cornelissen wil alleen het trainingspak dragen. Hij zegt dat de pakken knellen.
Zijn zoon klaagt bij de verzorgende: ‘Dat ziet er toch niet uit? Mijn vader was altijd zo keurig gekleed. Dat trainingspak is voor het sporten, niet om aan tafel te zitten'. 
De verzorgende noteert: Meneer Cornelissen wil zijn nette kleding niet dragen.


Slide 8 - Tekstslide

Ken je de PES?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vertel
Tommie eet elke dag witbrood, drinkt cola en eet als diner hamburgers met patat. Hij heeft één keer in de week ontlasting. Hij voelt zich niet fit en heeft een vervelend gevoel in zijn buik. Hij zou meer vezels, groente en water moeten nemen



Simon heeft doorlig-plekken. Hij geeft aan pijn aan zijn stuit te hebben.  Gem. ligt hij 18 uur per dag op bed. Dhr. heeft een slechte voedsel-intake. Tijdens de zorg zie je vervelling met roodheid op zijn stuit. 



Meneer De Jong (87 jaar) heeft COPD, een chronische longaandoening. Hij zit in een rolstoel, omdat hij te weinig energie heeft om te lopen.  Meneer gebruikt zuurstof. Hij rookt dagelijks één sigaret. Meneer heeft beginnende dementie. Af en toe vergeet hij de zuurstof af te koppelen, als hij gaat roken.
.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

In het zorgplan van meneer Stanis lees je als zorgdoel:
Meneer heeft binnen twee weken meer contacten gelegd met mensen.

Aan welke SMART eis voldoet dit zorgdoel niet?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Doel formuleren


Zorgprobleem: Mevrouw Peeters woont in een verpleeghuis. Mevrouw is veel te zwaar. Ze weegt 110 kilo en is 1,60 meter lang. Ze heeft een BMI van 43. Mevrouw snoept graag en heeft een hekel aan bewegen. Ze heeft zware botten, zegt ze.

Noem een langetermijndoel en een kortetermijndoel

Slide 17 - Tekstslide

Zorgactiviteiten zijn handelingen en activiteiten die ervoor moeten zorgen dat de zorgvrager zijn zorgdoelen behaalt

Slide 18 - Open vraag

Wat is het verschil tussen product en proces evaluatie?

Slide 19 - Woordweb

Een laatste keer oefenen..
1. Meneer heeft obesitas door een onevenwichtigheid tussen calorische inname en energieverbruik via activiteit. 

2. Meneer Sportel voelt zich vermoeid na inspanning, ziet er bleek en moe uit en is kortademig. 

3. Meneer Sportel geeft aan dat hij het erg vindt dat hij niet meer voor zijn vrouw kan zorgen. Het lukt meneer niet om goed om te gaan met de gevolgen van hartfalen. 


Formuleer bij elk zorgprobleem een zorgdoel, interventies en een evaluatiemoment.

Slide 20 - Tekstslide