Doel: Na de les kunnen jullie voldoende een PESDI maken.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Doel: Na de les kunnen jullie voldoende een PESDI maken.
Slide 1 - Tekstslide
methodisch werken 2
PES of POS
Smart doel
Acties
Slide 2 - Tekstslide
Welk soort plan hoort bij welke soort zorg? Sleep naar elkaar toe.
Verpleeghuis, Verzorgingshuis, Thuiszorg
Gehandicaptenzorg
Geestelijke gezondheidszorg
Behandelings- en begeleidingsplan
Ondersteuningsplan
Zorgleefplan
Slide 3 - Sleepvraag
Leidt elk gezondheidsprobleem tot een zorgprobleem?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Kun je in een correct geformuleerd zorgprobleem altijd 3 elementen onderscheiden?
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Wordt een probleem altijd geformuleerd vanuit een zorgvrager?
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Noem de 3 elementen van een correct geformuleerd zorgprobleem
Slide 7 - Open vraag
Tekst
Probleem
Oorzaak
Symptoom
Meneer de Jong heeft een rode plek op zijn stuit
Dit komt doordat hij niet voldoende beweegt en doordat hij ondervoed is.
Meneer de Jong heeft beginnende decubitus
Slide 8 - Sleepvraag
Jan Cornelissen heeft een verstandelijke beperking en woont in een instelling. Hij wil altijd trainingspakken dragen omdat andere kleding knelt zegt hij. Zijn moeder klaagt bij de begeleiding dat haar zoon er niet uitziet. Dat trainingspak is voor het sporten en niet om aan tafel te zitten. Formuleer een juist zorgprobleem
Slide 9 - Open vraag
Koos heeft een verstandelijke beperking en heeft veel moeite met aan tafel blijven zitten tijdens het eten. Hij wordt erg afgeleid door groepsgenoten die bij hem aan tafel zitten. Daardoor eet hij te weinig. Formuleer een correct geformuleerd zorgprobleem.
Slide 10 - Open vraag
Meneer de Jong heeft COPD en zit in een rolstoel omdat hij te weinig energie heeft om te lopen. Meneer gebruikt zuurstof. Hij rookt dagelijks één sigaret. Meneer heeft beginnende dementie en hij vergeet af en toe de zuurstof af te koppelen als hij gaat roken. Formuleer een correct geformuleerd zorgprobleem
Slide 11 - Open vraag
Waar staan de letters SMART voor?
Slide 12 - Open vraag
Een SMART doel schrijf je in één of twee zinnen.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Geef aan of het doel SMART is geformuleerd
Slide 14 - Tekstslide
mevrouw Jansen is in staat binnen 14 dagen niet meer te knoeien met haar drinken
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
De verzorgende vraagt of de medicijnen goed zijn doorgeslikt
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Meneer is binnen 7 dagen in staat een flesje nutridrink zelfstandig te drinken
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Jan Cornelissen heeft te weinig gemakkelijk zittende kleding in zijn kast zodat hij altijd een trainingspak aan wil. Formuleer een SMARTdoel bij dit probleem
Slide 18 - Open vraag
Meneer de Jong koppelt de zuurstof niet af als hij gaat roken. Hij is vergeetachtig en hij vindt het moeilijk om apparaten te bedienen. Formuleer een SMARTdoel.
Slide 19 - Open vraag
Acties, noem de 5 w's
Slide 20 - Woordweb
Beschrijf correct geformuleerde actie's
bij het volgende SMARTdoel;
Meneer de Jong koppelt elke keer als hij gaat roken de zuurstof af met hulp van een verzorgende