12 Rekenmachine

Leerdoel 12
Dit is een bijzonder doel, als je dit doel hebt gehaald mag je de rekenmachine gebruiken bij Wiskunde.
Wij gaan drie dingen bespreken
1. Negatieve getallen
2. Rekenregels
3. Breuken 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoel 12
Dit is een bijzonder doel, als je dit doel hebt gehaald mag je de rekenmachine gebruiken bij Wiskunde.
Wij gaan drie dingen bespreken
1. Negatieve getallen
2. Rekenregels
3. Breuken 

Slide 1 - Tekstslide

1. Negatieve getallen
Op je rekenmachine staat een knopje (-) hiermee kunnen we negatieve getallen invullen.

Slide 2 - Tekstslide

Reken uit: -9 + 4 =
Tik op je rekenmachine:
(-) 9 + 4 =
A
13
B
5
C
-5
D
-36

Slide 3 - Quizvraag

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij




Had je de vraag fout? vraag dan de docent
Had je de vraag goed? maak dan de volgende opgaven

Slide 4 - Tekstslide

5 + -8 =
A
13
B
-3
C
-13
D
3

Slide 5 - Quizvraag

-4 x -5 =
A
20
B
-20
C
--20
D
20-

Slide 6 - Quizvraag

-4 x 5 : 4 + -3 =
A
Geen idee
B
-2
C
-5
D
-8

Slide 7 - Quizvraag

2. Rekenregels
Een goede rekenmachine weet de rekenregels.
De rekenmachine op de iPad doet dit vaak fout. Ook op je mobiel werkt het vaak niet goed.
Met de rekenmachine worden hele lastige sommen ook makkelijk.
Daar krijg je nu een aantal voorbeelden van.

Slide 8 - Tekstslide

Tik de som letterlijk over op je rekenmachine
(2 + 3) x 4 + 2 x 4 =
A
28
B
22
C
88
D
Boom daar ging mijn hoofd

Slide 9 - Quizvraag

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij




Had je de vraag fout? vraag dan de docent
Had je de vraag goed? Ga dan door.

Slide 10 - Tekstslide

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

Zo zie je dat een lastige opgave opeens makkelijker kan worden.
De rekenmachine wist al dat de haakjes eerst gingen, daarna keer en dan pas plus.
Zo kan ik nog lastigere opgaven oplossen:
Zie volgende vraag.
Let op op de rekenmachine is de , en . omgedraaid.
dus het getal 3,5 tik je in als 3.5

Slide 11 - Tekstslide

3,5 + 2,5 x 5 =
A
Syntax error
B
30
C
16
D
43,75

Slide 12 - Quizvraag

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

Ging dit goed?
Zo nee roep dan de docent er bij.
Zo ja ga dan door naar de laatste stap.

Slide 13 - Tekstslide

3. Breuken
Ook breuken worden makkelijker gemaakt door de rekenmachine.
Sommen als                   kunnen we zelf uitrekenen
Maar                   wordt heel veel lastiger
Laat staan dat                        lukt
Gelukkig hebben we ook hier een knop voor op de rekenmachine.

Slide 14 - Tekstslide

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

We gaan leren de som                uit te rekenen
met de rekenmachine.
Op de de rekenmachine hebben we een knop a b/c.
hiermee kunnen we breuken invoeren.
de som hier boven vullen we in als:
3 a b/c 18 + 7 a b/c 12 =
Dan geeft onze rekenmachine het correcte antwoord:

Slide 15 - Tekstslide

Reken nu zelf uit:

A
B

Slide 16 - Quizvraag

En veel lastiger:

A
B
C
Geen idee
D
0,6

Slide 17 - Quizvraag


A
Dit kan niet
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

Som moet je een breuk omzetten tot een decimaal getal.
Sommige kan je uit je hoofd leren, zoals: 
Zie de poster in K10 112 
Maar Sommige breuken zijn lastig te zien. Of na een som moet je ze omzetten. Ook dit gaan we leren op de rekenmachine.
Dit doen we door nogmaals op de knop a b/c te drukken:


Slide 19 - Tekstslide

Geef het decimale getal

A
0,2
B
0,4
C
0,1
D
0,210

Slide 20 - Quizvraag

Los op, geef je antwoord als decimaal getal:

A
3,3425
B
3,145
C
3,4375
D
3,716

Slide 21 - Quizvraag

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

Ben je klaar met de opdrachten en heb je dit goed gedaan?
Opdrachten gingen niet zo goed?
Vraag de docent voor hulp
Opdrachten gingen goed en ik snap het!
Teken samen met de docent 12 af.
Vanaf nu mag je bij Wiskunde altijd een rekenmachine gebruiken!!

Slide 22 - Tekstslide