12 Rekenmachine

H 3 lineaire formules en vergelijkingen
Les 4 - 3.3 
Lineaire verbanden
Les 4 herhaling omgaan met de rekenmachine 
  • Komma - punt - verwarring
  • negatieve getallen
  • rekenregels
  • breuken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H 3 lineaire formules en vergelijkingen
Les 4 - 3.3 
Lineaire verbanden
Les 4 herhaling omgaan met de rekenmachine 
  • Komma - punt - verwarring
  • negatieve getallen
  • rekenregels
  • breuken

Slide 1 - Tekstslide

filmuitleg voor punt / komma wisselen op de casio

Slide 2 - Tekstslide

Inzet van de rekenmachine

Wij gaan drie dingen bespreken
1. Negatieve getallen
2. Rekenregels
3. Breuken 

Slide 3 - Tekstslide

1. Negatieve getallen
Op je rekenmachine staat een knopje (-) hiermee kunnen we negatieve getallen invullen.

Slide 4 - Tekstslide

Reken uit: -9 + 4 =
Tik op je rekenmachine:
(-) 9 + 4 =
A
13
B
5
C
-5
D
-36

Slide 5 - Quizvraag

5 + -8 =
A
13
B
-3
C
-13
D
3

Slide 6 - Quizvraag

-4 x -5 =
A
20
B
-20
C
--20
D
20-

Slide 7 - Quizvraag

-4 x 5 : 4 + -3 =
A
Geen idee
B
-2
C
-5
D
-8

Slide 8 - Quizvraag

2. rekenregels
Een goede rekenmachine weet de rekenregels.
De rekenmachine op de iPad doet dit vaak fout. Ook op je mobiel werkt het vaak niet goed.
Met de rekenmachine worden hele lastige sommen ook makkelijk.
Daar krijg je nu een aantal voorbeelden van.

Slide 9 - Tekstslide

Tik de som letterlijk over op je rekenmachine
(2 + 3) x 4 + 2 x 4 =
A
28
B
22
C
88
D
Boom daar ging mijn hoofd

Slide 10 - Quizvraag

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

Zo zie je dat een lastige opgave opeens makkelijker kan worden.
De rekenmachine wist al dat de haakjes eerst gingen, daarna keer en dan pas plus.
Zo kan ik nog lastigere opgaven oplossen:
Zie volgende vraag.
Let op op de rekenmachine is de , en . omgedraaid.
dus het getal 3,5 tik je in als 3.5

Slide 11 - Tekstslide

3,5 + 2,5 x 5 =
A
Syntax error
B
30
C
16
D
43,75

Slide 12 - Quizvraag

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

Ging dit goed?

Zo ja ga dan door naar de laatste stap.

Slide 13 - Tekstslide

3. Breuken
Ook breuken worden makkelijker gemaakt door de rekenmachine.
Sommen als                   kunnen we zelf uitrekenen
Maar                   wordt heel veel lastiger
Laat staan dat                        lukt
Gelukkig hebben we ook hier een knop voor op de rekenmachine.

Slide 14 - Tekstslide

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

We gaan leren de som                uit te rekenen
met de rekenmachine.
Op de de rekenmachine hebben we een knop a b/c.
hiermee kunnen we breuken invoeren.
de som hier boven vullen we in als:
3 a b/c 18 + 7 a b/c 12 =
Dan geeft onze rekenmachine het correcte antwoord:

Slide 15 - Tekstslide

Reken nu zelf uit:

A
B

Slide 16 - Quizvraag

En veel lastiger:

A
B
C
Geen idee
D
0,6

Slide 17 - Quizvraag


A
Dit kan niet
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Had je de vraag fout?
Vraag dan de docent er bij

Som moet je een breuk omzetten tot een decimaal getal.
Sommige kan je uit je hoofd leren, zoals: 

Maar Sommige breuken zijn lastig te zien. Of na een som moet je ze omzetten. Ook dit gaan we leren op de rekenmachine.
Dit doen we door eerst "=" te drukken en dan nogmaals op de knop a b/c te drukken:


Slide 19 - Tekstslide

Geef het decimale getal

A
0,2
B
0,4
C
0,1
D
0,210

Slide 20 - Quizvraag

Los op, geef je antwoord als decimaal getal:

A
3,3425
B
3,145
C
3,4375
D
3,716

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag
lb 2 (H5 herhaling) blz. 39 opdr. 8, 9

NAKIJKEN EN LATEN ZIEN 

Slide 22 - Tekstslide