EWK Totaaltoets oefenen

Schrijf de 6 P's op van de marketingmix
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Schrijf de 6 P's op van de marketingmix

Slide 1 - Open vraag

Een telefoon kost 539,-- Exclusief BTW
Bereken de winkelprijs

Slide 2 - Open vraag

Schrijf het schema op van de kleine resultatenrekening. Dat schema wat begint met Omzet en eindigd met nettowinst

Slide 3 - Open vraag

Donald Duck heeft een kiosk waarin hij tijdschriften verkoopt.
De prijs van een tijdschrift is € 7,50. Per week verkoopt hij 300 tijdschriften.
Brandon verhoogt de prijs van een tijdschrift naar € 9,--.
Hoeveel tijdschriften moet hij nu verkopen om dezelfde omzet te behalen?
(Je moet 2 berekeningen maken!)

Slide 4 - Open vraag

IJssalon Vianette heeft twee werknemers in dienst die elk 40 uur per week
werken. In een week verkopen zij 4.800 ijsjes.
Bij concurrent Roma werken drie mensen, elk 30 uur per week.
Italia verkoopt 9000 ijsjes per week.
In welke ijssalon is de arbeidsproductiviteit per uur het hoogst?
Geef de berekening.

Slide 5 - Open vraag

In de provincie Utrecht is 5% van de beroepsbevolking werkloos. Dat zijn 27.850 personen.
Bereken het aantal personen van de totale beroepsbevolking in Utrecht?

Slide 6 - Open vraag

Als het slechter gaat met de economie kan het gebeuren dat
fabrieken sluiten. Hierdoor stijgt de werkloosheid.
Hoe noem je de werkloosheid die stijgt doordat de vraag naar producten afneemt?
A
conjuncturele werkloosheid
B
regionale werkloosheid
C
structurele werkloosheid
D
verborgen werkloosheid

Slide 7 - Quizvraag

Een T-shirt dat in Nederland gemaakt is, kost € 15. Hetzelfde shirt wordt in Bangladesh gemaakt voor € 6.
Door invoerrechten kost het shirt uit Bangladesh bij ons € 15,60.
Hoeveel procent wordt de prijs hoger door de invoerrechten?

A
38%
B
62%
C
160%
D
260%

Slide 8 - Quizvraag

Marjan wil weten of Canada een hoge welvaart heeft. Ze heeft opgezocht dat er in Canada 41 miljoen mensen wonen. Het land heeft een nationaal inkomen van omgerekend € 1.626 miljard.
Hoeveel is het inkomen per hoofd van de bevolking in Canada?
Afronden op een heel getal.

A
25215
B
39669

Slide 9 - Quizvraag

Marjan wil weten of Canada een hoge welvaart heeft. Ze heeft opgezocht dat er in Canada 41 miljoen mensen wonen. Het land heeft een nationaal inkomen van omgerekend € 1.626 miljard.
Hoeveel is het inkomen per hoofd van de bevolking in Canada?
Afronden op een heel getal.

A
25215
B
C
D
66666

Slide 10 - Quizvraag

Marjan wil weten of Canada een hoge welvaart heeft. Ze heeft opgezocht dat er in Canada 41 miljoen mensen wonen. Het land heeft een nationaal inkomen van omgerekend € 1.626 miljard.
Hoeveel is het inkomen per hoofd van de bevolking in Canada?
Afronden op een heel getal.

A
B
C
39669
D
66666

Slide 11 - Quizvraag

Marjan wil weten of Canada een hoge welvaart heeft. Ze heeft opgezocht dat er in Canada 41 miljoen mensen wonen. Het land heeft een nationaal inkomen van omgerekend € 1.626 miljard.
Hoeveel is het inkomen per hoofd van de bevolking in Canada?
Afronden op een heel getal.

A
39
B
25215
C
39669
D
66666

Slide 12 - Quizvraag

Lieke organiseert een actiedag voor het Rode Kruis. Het Rode Kruis helpt in landen waar honger heerst, waar natuurrampen zijn geweest of waar oorlog is. Wat voor hulp geeft het Rode Kruis aan deze landen?

A
conjuncturele hulp
B
noodhulp
C
structurele hulp
D
gebonden hulp

Slide 13 - Quizvraag

De opbrengst van de actiedag is dit jaar € 1.325. Dat is meer dan
vorig jaar. Toen was de opbrengst € 1.236.
Bereken hoeveel procent de opbrengst dit jaar hoger is dan vorig jaar. Rond je antwoord af op één decimaal.

Slide 14 - Open vraag