GM10 25-3-2021: Jeugdjournaal, woordenschat, hoofdzin/bijzin/voegwoorden

Wat gaan we vandaag doen?
1. Het huiswerk bespreken (Jeugdjournaal: luisteren, schrijven & woordenschat)

2. Verder met hoofdzinnen, bijzinnen, voegwoorden & woordvolgorde  
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
1. Het huiswerk bespreken (Jeugdjournaal: luisteren, schrijven & woordenschat)

2. Verder met hoofdzinnen, bijzinnen, voegwoorden & woordvolgorde  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met dit woord:
veruit

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met dit woord:
staken

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
"Staken is een goede manier om te laten zien dat je het ergens niet mee eens bent."

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met dit woord:
arrestanten

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt Zeeland ook alweer?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde in samengestelde zinnen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen maak je met voegwoorden

In het Nederlands kun je twee zinnen aan elkaar voegen met voegwoorden. Zo'n lange zin met twee persoonsvormen heet een samengestelde zin.

Bijvoorbeeld:
                         zin 1: ik houd van voetbal.
                         zin 2: ik ben dol op paardrijden.
                         zin3: Ik houd van voetbal en ik ben dol op paardrijden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee soorten voegwoorden.....
Zin 1: Ik ga niet naar school                        Zin 2: ik ben ziek

Ik ga niet naar school want ik ben ziek.
Ik ga niet naar school en ik ben ziek.

Ik ga niet naar school omdat ik ziek ben.
Ik ga naar school, tenzij ik ziek ben.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nevenschikkende voegwoorden: GEEN andere woordvolgorde
onderschikkende voegwoorden: WEL andere woordvolgorde 
en
maar
omdat
zodat
terwijl
dus
want
zodat
dat
mits
alhoewel

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is NIET goed?
A
Ik houd van jou, want je bent lief.
B
Ik houd van mijn broer omdat hij is lief.
C
Ik lees de krant, terwijl ik muziek luister.
D
Ik ga naar school, zodat ik veel kan leren.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf zinnen maken
Je ziet zo twee losse zinnen. 

Maak daarmee  zelf drie samengestelde zinnen met de drie gegeven voegwoorden. 

Let op de betekenis en de woordvolgorde!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jan werkt in de pizzeria.
Jan heeft geen tijd voor huiswerk.
omdat dus want

Slide 15 - Open vraag

omdat vooraan >> inversie (bruggetje naar volgende slide - herhalen 'inversie in de hoofdzin' / 'inversie in samengestelde zinnen').
Hoofdzinnen met inversie: hoe zat het ook alweer?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin met gewone volgorde
Hoofdzin met inversie
Ik ga op u stemmen, omdat ik gelijke kansen belangrijk vind.
Als je iets wilt weten, kun je het aan me vragen.
Voordat ik wegga, moet ik de afwas nog doen.
Jan en Piet voetballen samen.
Over een week begint de vakantie.

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste voegwoord in:

Zaterdag geeft Achraf een feestje, ....... hij jarig is.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste voegwoord in:

...... ik hier kwam wonen, kende ik nog niemand.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een goede zin:

ik doe koud wanneer het is aan een warme jas

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rad van Fortuin..........

- gebruik de gegeven hoofdzin (de woordvolgorde mag je veranderen)

- bedenk daar zelf een tweede hoofdzin of een bijzin bij

- gebruik het aangewezen voegwoord 
 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik ga vrijdag naar Barcelona
"Ik ga vrijdag naar Barcelona, hoewel ik eigenlijk geen zin heb."
"Hoewel ik niet van reizen houd, ga ik vrijdag naar Barcelona."
--> "hoewel"

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik ga vrijdag naar Barcelona
"Ik ga vrijdag naar Barcelona, omdat ik van stedentrips houd."
"Omdat mijn vriendje daar woont, ga ik vrijdag naar Barcelona."
--> "omdat"

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

we sparen 50 euro per maand

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik bel mijn schoonmoeder

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zij komt morgen later in de les

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hij kijkt graag het Jeugdjournaal

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

HUISWERK: FORMS QUIZ SCHRIJVEN/GRAMMATICA!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies