Basisstof 5 Bestuiving en bevruchting

Basisstof 5 Bestuiving en bevruchting
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basisstof 5 Bestuiving en bevruchting

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat deze bassistof over?
  • Bestuiving
  • Insectenbloemen
  • Windbloemen
  • Bevruchting
  • Veranderingen na bevruchting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is.
  • Je kunt de kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt.

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding 
Bij geslachtelijke voortplanting komt de kern van een stuifmeelkorrel bij een eicel. Dat gebeurt bij de bevruchting van een bloem. Zonder bestuiving kan geen bevruchting plaatsvinden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving gebeurt door insecten
  • Opvallende kroonbladeren
  • Nectar

Slide 8 - Tekstslide

Bestuiving door insecten
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
2. Windbloemen
De wind zorgt ervoor dat de stuifmeelkorrels 
van de bloem weg waaien. De stuifmeelkorrels
blijven in de lucht zweven en komen zo bij de
stampers van andere bloemen terecht.

Slide 9 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving gebeurt door de wind
  • Onopvallende kroonbladeren (groen)
  • Veel stuifmeel nodig
  • Meeldraden en stempels buiten de bloem

Slide 10 - Tekstslide

Bestuiving door insecten
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
2. Windbloemen
De wind zorgt ervoor dat de stuifmeelkorrels 
van de bloem weg waaien. De stuifmeelkorrels
blijven in de lucht zweven en komen zo bij de
stampers van andere bloemen terecht.

Slide 11 - Tekstslide

Bevruchten

Bestuiven = stuifmeel komt (door insect of wind) op de stempel 

De stuifmeelkorrel vormt een buis door de stijl naar beneden, richting de vruchtbeginsels (met daarin de eicellen).

Bevruchten = kern van stuifmeelkorrel en eicel smelten samen - bevruchte eicel

Slide 12 - Tekstslide

Een stamper heeft eicellen net als bij de mens

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

--> 
--> 
--> 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Op de afbeelding zie je een windbloem.
Hebben windbloemen nectar?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Is dit een insectenbloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 20 - Quizvraag

Bevruchting is als de kernen van de eicel en de stuifmeelkorrel samensmelten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Uit elke bevruchtte eicel ontstaat...
A
Eén zaadje
B
Eén vrucht

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk

  • Lees basisstof 5 (blz 58 t/m 70)
  • maak opdracht 1, 2 en 4 t/m 8

Slide 23 - Tekstslide