T7 B5

Basisstof 5 Bestuiving en bevruchting
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basisstof 5 Bestuiving en bevruchting

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaat deze bassistof over?
  • Bestuiving
  • Insectenbloemen
  • Windbloemen
  • Bevruchting
  • Veranderingen na bevruchting

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is.
  • Je kunt de kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt.

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding 
Bij geslachtelijke voortplanting komt de kern van een stuifmeelkorrel bij een eicel. Dat gebeurt bij de bevruchting van een bloem. Zonder bestuiving kan geen bevruchting plaatsvinden.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Insectenbloemen
Bestuiving gebeurt door insecten
  • Opvallende kroonbladeren
  • Nectar

Slide 10 - Tekstslide

Bestuiving door insecten
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
2. Windbloemen
De wind zorgt ervoor dat de stuifmeelkorrels 
van de bloem weg waaien. De stuifmeelkorrels
blijven in de lucht zweven en komen zo bij de
stampers van andere bloemen terecht.

Slide 11 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving gebeurt door de wind
  • Onopvallende kroonbladeren (groen)
  • Veel stuifmeel nodig
  • Meeldraden en stempels buiten de bloem

Slide 12 - Tekstslide

Bestuiving door de wind
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
2. Windbloemen
De wind zorgt ervoor dat de stuifmeelkorrels 
van de bloem weg waaien. De stuifmeelkorrels
blijven in de lucht zweven en komen zo bij de
stampers van andere bloemen terecht.

Slide 13 - Tekstslide

Bevruchten

Bestuiven = stuifmeel komt (door insect of wind) op de stempel 

De stuifmeelkorrel vormt een buis door de stijl naar beneden, richting de vruchtbeginsels (met daarin de eicellen).

Bevruchten = kern van stuifmeelkorrel en eicel smelten samen - bevruchte eicel

Slide 14 - Tekstslide

Een stamper heeft eicellen net als bij de mens

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

--> 
--> 
--> 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Na bevruchting: zaadverspreiding
• door de wind
• door dieren die de vruchten eten
• door dieren die de vruchten meenemen in hun vacht
• door de plant zelf

Slide 20 - Tekstslide

Op de afbeelding zie je een windbloem.
Hebben windbloemen nectar?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Is dit een insectenbloem?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 23 - Quizvraag

Bevruchting is als de kernen van de eicel en de stuifmeelkorrel samensmelten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Uit elke bevruchtte eicel ontstaat...
A
Eén zaadje
B
Eén vrucht

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk
Basis:
Opdr. 1 t/m 8, 3 niet blz. 58

Kader:
Opdr. 1 t/m 8 blz. 53




timer
20:00

Slide 26 - Tekstslide