les 2

Huiswerk: 
vandaag
doornemen paragraaf 1.1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk: 
vandaag
doornemen paragraaf 1.1

Slide 1 - Tekstslide

Heb je nog vragen over paragraaf 1.1?

Slide 2 - Open vraag

Paragraaf 1.1

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Een fiets
(in Nederland)
is
A
een schaars goed
B
geen schaars goed
C
ik weet het niet
D
een vrij goed

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Geef één voorbeeld
van zelfvoorziening.

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Welke regels/afspraken hebben we de vorige les met elkaar gesloten?

Slide 11 - Open vraag

Afspraken/regels
  • Bij binnenkomst je eigen plaats opzoeken, spullen op tafel leggen
  • Altijd pen, schrift en iPad (opgeladen) mee
  • Het opgegeven huiswerk is gemaakt
  • Je bent stil tijdens de les als daarom gevraagd wordt
  • Als je iets wilt zeggen steek je eerst je vinger op!
  • Lokaal netjes houden: geen eten en drinken in de les
  • In de leswisselingen naar de wc/spullen uit kluisje halen
  • Je bent op tijd in de les
  • Je hebt respect voor de docenten EN voor elkaar!
  • Als je er wordt uitgestuurd ga je direct en meldt je je aan het einde van dezelfde les

Slide 12 - Tekstslide

Hoe ronden we af bij economie?

Slide 13 - Open vraag

Afronden op één cijfer achter de komma:
5,549 wordt
A
5,4
B
5,6
C
5,5
D
5,55

Slide 14 - Quizvraag

Afronden op één cijfer achter de komma.
5,579 wordt
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7

Slide 15 - Quizvraag

Afronden op twee cijfers achter de komma:
4,5799 wordt
A
4,57
B
4,59
C
4,56
D
4,58

Slide 16 - Quizvraag

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 17 - Quizvraag

Afronden op één cijfer achter de komma:
5,579 wordt
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7

Slide 18 - Quizvraag

Afronden op twee cijfers achter de komma.
4,5749 wordt
A
4,57
B
4,56
C
4,55
D
4,60

Slide 19 - Quizvraag

Je krijgt op je verjaardag totaal een bedrag van € 234,50.
A
Dit is per dag € 0,65
B
Dit is per week € 4,42
C
Dit is per maand € 19,54
D
Dit is per kwartaal € 58,62

Slide 20 - Quizvraag


Rekenen van maand naar jaar, week etc.
  • 1 jaar = ? maanden
  • 1 jaar = ? weken
  • 1 jaar = ? dagen
  • 1 jaar = ? kwartalen
  • 1 kwartaal = ? maanden
Altijd eerst naar jaar en dan naar dag/week/maand!

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk: 
volgende les
doornemen 
paragraaf 1.2
maken 
opdrachten paragraaf 1.1

Slide 22 - Tekstslide