Vervangende kookopdracht 2

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Vervangende kookopdracht 1

Wegen en meten

Wegen / meten

Voor koken moet je kunnen wegen en meten. In plaats van een praktijkopdracht mag je ook deze vervangende opdracht doen.

Wegen= het gewicht van een voorwerp, hoe zwaar iets is.

Noem 8 soorten
gewichtseenheden

3 bananen wegen 1,2 kilo
Hoeveel weegt 1 banaan?

7 appels wegen 1100 gram. Hoeveel weegt 1 appel?

3 pakken meel wegen samen 3 kilo. Hoeveel weegt een half pak meel?

Een pakje kipfilet weegt 150 gram, er zitten 10 plakjes kipfilet in. Hoeveel weegt 1 plakje kipfilet?

Je hebt een kwart liter melk nodig. Hoeveel milliliter is dat?

Kilogram (kg)

Seconden (s)

Meter (m)

Graden (C)

Lengte

Temperatuur

Gewicht

Tijd

Hoe kan het gewicht van deze voorwerpen het best gemeten worden? 

Sleep het plaatje naar het goede gewicht

kilogram

gram

H: ik kan met de kiloprijs en gewicht de totaalprijs uitrekenen
Kiloprijs: €3,50 Gewicht: 6 kg.
Wat is de Prijs: ?

1. €18
2. €9
3. €21
4. €27,50

H: ik kan met het gewicht en de prijs de kiloprijs berekenen
Gewicht: 9 kilo Prijs: €6,30
Wat is de kiloprijs: ?

1. €0,70
2. €1,00
3. €2,00
4. €0,90

1 ton in gewicht (kg) is:

1. 100 kg
2. 100.000 kg
3. 10.000 kg
4. 1000 kg

Welke gewicht hoort erbij?

1. 2 gram
2. 200 gram
3. 2 kilo

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)

kg

mg

ton

g

Lees af

A

B

C

D

95 kg

81 kg

85 kg

99 kg

Welke weegschaal zou je gebruiken?

Keukenweegschaal

Personenenweegschaal

Maatlepels