H3: Arm en rijk in Nederland (GEO 3 VMBO-KGT) 2023 250923

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk binnen steden




De Geo 3 VMBO-KGT



1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk binnen steden




De Geo 3 VMBO-KGT



Slide 1 - Tekstslide

Benodigdheden:
- gekleurde blaadjes voor lagen
- klei voor sedimentgesteente
H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk in steden
Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
Kenmerken mate van welvaart
  • hoogbouw: gebouw met vijf of meer verdiepingen, waarin mensen boven elkaar wonen (flats). Vaak goedkopere woningen, maar mensen komen sneller met elkaar in contact.
  • laagbouw: gebouw met vier of minder verdiepingen.
  • huurwoning: woning die geen eigendom is van de bewoner. De bewoner huurt de woning van de eigenaar. Vaak is de eigenaar een woningcorporatie.
  • koopwoning: woning die eigendom is van de bewoner.
  • WOZ-waarde: waarde van een gebouw op basis waarvan de gemeente bepaalt hoeveel belasting iemand moet betalen volgens de Wet Onroerende Zaakbelasting (WOZ)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
  • Rond 1900 bouwden men arbeiderswijken dichtbij de fabrieken in de stad. Deze waren erg vies en vervallen. Tegenwoordig zijn deze vooroorlogse (=vóór de Tweede Wereldoorlog) erg dure huizen, dichtbij een stadscentrum.
  • De huizen van rond 1960 zijn nu vaak de vervallen arbeiderswijken geworden. Deze worden ook achterstandswijken genoemd. Hier wonen gemiddeld vaker laagopgeleiden en mensen met een migratieachtergrond. Beide groepen lopen tegen dezelfde problemen aan.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
Problemen in achterstandswijken:
  • Een laag opleidingsniveau biedt minder kansen op werk. Er blijven steeds minder banen voor laagopgeleiden over, waardoor structurele werkloosheid blijft. Wijken worden steeds armer.
  • Er vindt weinig integratie tussen laag- en hoogopgeleiden plaats. Hierdoor nemen de kansen voor laagopgeleiden en mensen met een migratieachtergrond af. Zij worden gediscrimineerd, of ze kunnen niet via-via aan een baan komen. Laagopgeleiden blijven arm en voelen zich steeds minder een onderdeel van de samenleving.

 "Ga toch werken" is geen oplossing als er geen kans voor is!
Wel een goede oplossing: vergroot de kans op werk via integratie, opleiding en werkplekken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
Gevolgen van de problemen in achterstandswijken:
  • armoede verergert --> mensen hebben geen geld voor goed voedsel en sport --> grote kans op welvaartsziekten, zoals obesitas en hart- en vaatziekten
  • sociale cohesie/samenhang in de samenleving daalt --> mensen investeren niet in hun omgeving --> sociale veiligheid (veilig gevoel) en leefbaarheid dalen




Denk terug aan de cirkel van armoede!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§3: Bronnen: Een onzeker bestaan
Hoe ziet het leven van laagopgeleide en beginnende werknemers eruit in Nederland?
Ook in Nederland geldt: het bnp zegt niets over de koopkracht en het besteedbaar inkomen van een Nederlander. De lonen stijgen ieder jaar, maar de prijzen voor alles waar je geld aan uitgeeft stijgen soms zelfs harder. Ook de welvaarts- en kansenongelijkheid groeit. Dus, hoe zit dat?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§3: Bronnen: Een onzeker bestaan
Uitkeringen
Als iemand niet kan werken krijgt deze persoon soms een uitkering:
  • Werkloos? Dan krijg je WW of bijstand
  • Ziek of beperkt? Dan zit je in de Ziektewet of krijg je WIA
  • Gepensioneerd? Dan krijg je AOW

Deze bedragen zijn vaak net of net niet minimumloon.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§3: Bronnen: Een onzeker bestaan
Afsluiting: zorgen voor kwetsbaren in Nederland?
  1. Welke kwetsbaren in Nederland helpen we wel, en welke groepen niet?
  2. Hoe wordt er betaald voor deze kwetsbaren?
  3. Wat heeft iemand in Nederland nodig voor een goed welzijn naast inkomsten voor de basisbehoeften?
  4. In hoeverre is een uitkering (=geld geven met wat regels) de beste oplossing voor kwetsbaren in Nederland? Zijn er ook andere oplossingen, en hoe en door wie wordt dat betaald?

Hoofdvraag: wat hebben kwetsbaren minimaal nodig, en wat willen niet-kwetsbaren er maximaal voor opgeven?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§4: Achterstandswijken verbeteren
Hoe pakken gemeenten armoede aan?
Van achterstandswijk naar aandachtswijk: een groeiende leefbaarheid als motor achter gelijkheid.

Het beste is om armoede lokaal in de regio aan te pakken, niet via de nationale politiek. Op nationaal niveau gaat het om gemiddelden. Aan zo'n gemiddelde heeft de alleenstaande moeder niets terwijl zij naar de voedselbank loopt. De alleenstaande moeder wordt wel gezien door de gemeente. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§4: Achterstandswijken verbeteren
Hoe pakken gemeenten armoede aan?
Aandachtswijken aanpakken:
  • opnemen in bestemmingsplan (=plan van de gemeente over het gebruik van de ruimte): renovatie van gebouwen of volledige stedelijke vernieuwingen (sanering). De inwoner wordt blijer van mooie huizen en nieuwe voorzieningen. Het gevaar is dat dit nieuwe mensen met een hoger inkomen trekt, waardoor de armoede zich verplaatst.
  • opstellen armoedebeleid: gemeentelijk beleid voor de vermindering van armoede bij de inwoners door mensen te helpen met schulden, gezondheidsproblemen en eenzaamheid. Verklein daarbij de kansenongelijkheid, en start met kinderen.

Let op: armoede is geen probleem alleen! Armoede is het gevolg van sociale problemen!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§5: Rijke steden, arm platteland
Welke verschillen in arm en rijk zijn er tussen de verschillende delen van Nederland?
Niet alleen tussen wijken van steden zitten grote verschillen in arm en rijk. Ook tussen regio's in Nederland zijn er verschillen in welvaart en welzijn.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§5: Rijke steden, arm platteland
Welke verschillen in arm en rijk zijn er tussen de verschillende delen van Nederland?
Belangrijkste trends in verschillen in welvaart:
  • steden zijn rijker dan het platteland
  • platteland vergrijst: 65+ blijft achter, 15- tot 65-jarigen vertrekken naar steden waar meer werk is. Platteland wordt steeds armer en leefbaarheid neemt af, net als in de VS.
  • de sociaal-economische status van de achterblijvers op het platteland daalt. Zij zijn armer en voelen zich steeds meer buiten de samenleving staat. Dit is vergelijkbaar met bewoners van achterstandswijken. Het beeld van en de kansen op het platteland moeten aangepakt worden.

Maar let op! De leefbaarheid op het platteland wordt nu vaker hoger ingeschat dan in de steden!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§5: Rijke steden, arm platteland
Lesdoelen: herhaling
  1. Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
  2. Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
  3. Hoe ziet het leven van laagopgeleide en beginnende werknemers eruit in NL?
  4. Hoe pakken gemeenten armoede aan?
  5. Welke verschillen in arm ern rijk zijn er tussen de verschillende delen van NL?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies