§1 Leven
1 / 21
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het woordje 'biologie'?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoe kun je weten of iets een organisme is?
(dus: wat is een levend wezen en hoe weet je dat?)
(dus: wat is een levend wezen en hoe weet je dat?)
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Levend of niet?
Speelgoedauto
Speelgoedauto
A
levend
B
niet levend
Slide 10 - Quizvraag
Levend of niet?
Een boom
Een boom
A
levend
B
niet levend
Slide 11 - Quizvraag
Levend of niet?
Fiets
Fiets
A
levend
B
niet levend
Slide 12 - Quizvraag
Een plant is geen levend wezen want hij ademt niet.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Een vrouw van 80, die nooit kinderen heeft gekregen, is geen organisme want ze heeft zich nooit voortgeplant.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Een eikenboom is geen levend wezen want hij voedt zich niet.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Een robot die je huis kan stofzuigen is een levend wezen want hij beweegt.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Een pasgeboren hondje is een organisme.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Een bacterie is een organisme
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Een paddenstoel is een organisme
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
De lucht is een organisme
A
juist
B
onjuist
