Lesweek 3 les 1

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarktonderzoekMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Gaan we de lesstof herhalen tot nu toe. 

Slide 2 - Tekstslide

De stad Dordrecht wil meer toeristen aantrekken door middel van een reclamecampagne. Om een voorspelling te kunnen maken of de campagne zal aanslaan, wordt eerst aan een klein groepje toeristen het reclamemateriaal voorgelegd. Op basis van hun reacties kan het materiaal eventueel worden aangepast.
Hoe heet dit marktonderzoek?
A
mediaonderzoek
B
naamsbekendheidonderzoek
C
pretest
D
productevaluatie

Slide 3 - Quizvraag

Een drukkerij wil de printkosten verlagen door efficiënter te gaan werken. Om dit te realiseren worden de eigen prestaties vergeleken met die van concurrenten die op dit gebied het best presteren. Welke vorm van marktonderzoek is dit?
A
Benchmarking
B
Distributieanalyse
C
Marktanalyse
D
Prijsonderzoek

Slide 4 - Quizvraag

Een producent van televisies doet onderzoek naar de omvang van de verschillende
marktsegmenten en de marktaandelen van de tien grootste aanbieders.
Waarvan is hier sprake?
A
Beschrijvend onderzoek
B
Verkennend onderzoek
C
Verklarend onderzoek

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een nadeel van fieldresearch ten opzichte van deskresearch?
A
De onderzoekdata zijn minder goed afgestemd op de probleemstelling.
B
De resultaten van het onderzoek zijn minder betrouwbaar.
C
De totale kosten voor het onderzoek zijn aanmerkelijk hoger.
D
De verkregen informatie is in veel gevallen minder actueel.

Slide 6 - Quizvraag

Een ondernemer heeft informatie verzameld ter voorbereiding op het
schrijven van een ondernemingsplan.
Bij welke onderzoeksdata is sprake van primaire gegevens?
A
Branchecijfers van banken en andere betrouwbare instanties
B
Jaarverslagen van de vijf belangrijkste concurrenten
C
Recent gepubliceerd onderzoeksrapport van de branchevereniging
D
Resultaten van een zelf afgenomen enquête onder potentiële klanten

Slide 7 - Quizvraag

Een producent heeft drie nieuwe smaken chocola ontwikkeld. Aan tien bakkerijen is gevraagd hun mening te geven over deze nieuwe smaken.
Om welke vorm van onderzoek gaat het hier?
A
kwantitatief onderzoek
B
kwalitatief onderzoek

Slide 8 - Quizvraag

De stad waar het volgende Eurovisie Songfestival wordt gehouden, onderzoekt of er
voldoende overnachtingscapaciteit is voor de te verwachte bezoekers.
Om welke vorm van marktonderzoek gaat het hier?
A
Ad-hoconderzoek
B
Continu-onderzoek

Slide 9 - Quizvraag

Een warenhuisketen wil weten welke display de meeste aandacht trekt en tot de hoogste verkopen leidt. Het bedrijf wil drie verschillende displays testen.
Welke onderzoeksmethode is hiervoor het meest geschikt?
A
Enquête
B
Experiment
C
Interview
D
Observatie

Slide 10 - Quizvraag

Een organisatie heeft een groep mensen samengesteld, die via internet bereikbaar is. De deelnemers vullen regelmatig vragenlijsten in en werken mee aan diepte-interviews en groepsdiscussies. Zij verwachten een reactie vanuit de organisatie op hun meningen.
Welke methode van onlineonderzoek is hier beschreven?
A
Bloganalyse
B
Chatsessie
C
Online community
D
Online-enquête

Slide 11 - Quizvraag

Een organisatie meet de herkomst en het gedrag van bezoekers van een website. Hierdoor krijgt zij inzicht in wie de website gebruikt en op welke manier.
Wat is hier beschreven?
A
Conversietracking
B
Google Analytics
C
Mobile research
D
ROI-analyse

Slide 12 - Quizvraag

Een verzekeringsmaatschappij wil een klanttevredenheidsonderzoek houden. De organisatie wil snel over de resultaten kunnen beschikken en er weinig geld en mankracht aan besteden.
Welke vorm van enquêteren is in dit geval het meest geschikt?
A
Face to face
B
Online
C
Schriftelijk
D
Telefonisch

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een gestructureerd, half-gestructureerd en ongestructureerd interview?

Slide 14 - Open vraag

Een zorginstelling wil onderzoeken wat de beweegredenen van jongeren zijn om drugs te gebruiken. Door middel van een lijst met gesprekspunten worden de respondenten geprikkeld om vrijuit te praten.
Welke vorm van onderzoek is in dit geval het meest geschikt?
A
Gestructureerd interview
B
Half-gestructureerd interview
C
Ongestructureerd interview

Slide 15 - Quizvraag

De overheid wil met een representatieve steekproef onderzoeken wat 60-plussers in Nederland vinden van flexibele pensionering. Er is geen openbaar bestand waar alle 60-plussers van Nederland in staan.
Welke methode van steekproeftrekking is in dit geval het meest geschikt?
A
Gestratificeerde steekproef
B
Getrapte steekproef
C
Sneeuwbalsteekproef
D
Volledig aselecte steekproef

Slide 16 - Quizvraag

De kans dat twee onderzoeken met een vergelijkbare steekproef en steekproefomvang tot hetzelfde resultaat leiden.
Welk begrip is hier beschreven?
A
Betrouwbaarheid
B
Nauwkeurigheid
C
Validiteit

Slide 17 - Quizvraag

Een groothandel in kopieermachines heeft 2.400 klanten. Ze wil de klanttevredenheid onderzoeken. Daarom stuurt het bedrijf een enquête naar de 600 grootste klanten.
Is dit onderzoek representatief?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Een zwembad wil de wensen en behoeften van de vaste bezoekers onderzoeken met een enquête.
Welke maatregel beïnvloedt de non-response?
A
Afnemen van mondelinge enquêtes
B
Inschakelen van voldoende enquêteurs
C
Kiezen voor een quotasteekproef
D
Uitbreiden van de totale populatie

Slide 19 - Quizvraag

Een elektronicafabrikant schat dat 28% van de Nederlandse huishoudens een
airfryer bezit. Om de werkelijke bezitsgraad te achterhalen, voert de onderneming een onderzoek uit. De gewenste betrouwbaarheid is 95,4% (Z-waarde: 2) en de geaccepteerde nauwkeurigheidsmarge plus en min 3%.
Uit hoeveel huishoudens moet de steekproef minimaal bestaan?

Slide 20 - Open vraag

Uit een steekproefonderzoek onder 350 mbo examenkandidaten blijkt dat 62% komend jaar wil doorstuderen. De populatie bestaat uit 2.650 examenkandidaten mbo.
Wat is de standaardfout van dit onderzoek?

Slide 21 - Open vraag

Gewogen gemiddelde

Slide 22 - Tekstslide

Gewogen gemiddelde
0 + 19 = 19 : 2 = 9,5 x 94 = 893
20 + 39 = 29,5 x 53 = 1563,50
40 + 59 = 49,5 x 38 = 1881
60 + 79 = 69,5 x 25 = 1737,50
80 + 99 = 89,5 x 5 = 447,50
893 + 1563,50 + 1881 + 1737,50 + 447,50 = 6.522,50 : 215 = 30




Slide 23 - Tekstslide

Wat is de modus

Slide 24 - Tekstslide

Modus 
 De klasse 0 t/ 19
Dit komt neer op 9,5 afgerond naar boven is dit 10 werknemers.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de mediaan

Slide 26 - Tekstslide

Mediaan
Mediaan is 215 + 1 = 216 : 2 = 108. Dit betekent dat de mediaan in de 108ste waarneming valt. 
Dit is in dit geval klasse 20 t/m 39 = 29,5, afgerond 30.

Slide 27 - Tekstslide

Procenten
Hoeveel procent van de onderzochte bedrijven heeft 60 t/m 79 werknemers? Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 28 - Tekstslide

Procenten
Hoeveel procent van de onderzochte bedrijven heeft 60 t/m 79 werknemers?
25 : 215 = 11,6 %

Slide 29 - Tekstslide

Procenten
Hoeveel van de onderzochte bedrijven heeft minder dan 60 werknemers? Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 30 - Tekstslide

Procenten
 Hoeveel van de onderzochte bedrijven heeft minder dan 60 werknemers? 
94 + 53 + 38 = 185 : 215  x 100%= 86%

Slide 31 - Tekstslide