Woordenschat H6 lj2

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag gaan we:
  • Kort herhalen H4 en H5 woordenschat
  • Doel: Je kent verschillende spreekwoorden en uitdrukkingen.
  • Uitleg H6 woordenschat.
  • Opdrachten boek doornemen


Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
H4 en H5 woordenschat

Slide 3 - Woordweb

H 4 Voor- en achtervoegsels


Hergebruiken
Bijvoorbeeld: Plastic flessen kun je heel goed hergebruiken. 
Her betekent opnieuw.

Slide 4 - Tekstslide

Voorvoegsels die veel voorkomen, zijn:
anti- = tegen
ex- = niet meer
her- = weer, opnieuw
inter- = tussen
mini- = heel klein
mis- = verkeerd, fout
non- = niet, zonder
on- = niet
wan- = slecht, verkeerd

Slide 5 - Tekstslide

Beoefenaar
Bijvoorbeeld: Mijn neef is een beoefenaar van taekwondo.

Slide 6 - Tekstslide

Achtervoegsels die veel voorkomen, zijn:
-aar, -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -isch, -ing, -ig, -sel, -loos, -vol, -lijks.

Slide 7 - Tekstslide

H5 Samenstellingen
Het tweede deel van een samenstelling is het belangrijkst, want dat bepaalt de betekenis.
Bijvoorbeeld:
- Een hotelkamer is een soort kamer: een kamer in een hotel.
- Een sportbroek is een soort broek: een broek die je draagt bij het sporten.

Slide 8 - Tekstslide

H6 Spreekwoorden en uitdrukkingen

Slide 9 - Tekstslide

H6 Spreekwoorden en uitdrukkingen
Een spreekwoord is een onveranderlijke hele zin met een bepaalde wijsheid. Bijvoorbeeld: De morgenstond heeft goud in de mond of Kleren maken de man.

Een uitdrukking is een vaste woordgroep met een figuurlijke betekenis, zoals platzak zijn, een hondenleven hebben. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Pak je boek/ digitale methode
Hoofdstuk 6 Woordenschat
Spreekwoorden en uitdrukkingen
(Bladzijde 154)

Samen: startopdracht
Rest even doorlopen

Slide 12 - Tekstslide

maken/huiswerk
Hoofdstuk 6 Woordenschat
Opdracht 2,3,4,5,6

Slide 13 - Tekstslide