Herhaling unidad 4, compañeros 1

Prueba (la clase que 
viene)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Prueba (la clase que 
viene)

Slide 1 - Tekstslide

Mi hermana (querer) ______ viajar a Latinoamérica.
A
quiere
B
quieres
C
quere
D
quiero

Slide 2 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van querer in.
Yo... dos plátanos
A
queremos
B
quieres
C
quiere
D
quiero

Slide 3 - Quizvraag

¿Julia y tú ................. otro helado?
(vervoeg querer)
A
quieres
B
quieremos
C
quieréis
D
queréis

Slide 4 - Quizvraag

ww querer - willen 
NL
yo
quiero
ik wil
quieres
jij wilt
él/ella/usted
quiere
hij/zij/u wil
nosotros
queremos
wij willen
vosotros
queréis
jullie willen
ellos/ellas/ustedes
quieren
zij / u mv willen

Slide 5 - Tekstslide

¿Qué comida te gusta más?
el atún
las patatas
la manzana
la pera
el helado
la ensalada
la tarta
el filete
las galletas
la sopa

Slide 6 - Poll

las tortugas
el perro
Me gusta 
Me gustan 

Slide 7 - Sleepvraag

me
te
le
nos
os
les
A vosotros ... gusta ver series en Netflix
A ti ... gusta el guacamole
A nosotros .... gusta el chocolate
A Lucas ... gusta la música latina
A mí ..... gusta mucho jugar al fútbol
A ellos ... gusta quedar con amigos

Slide 8 - Sleepvraag

A mis padres ...... ................ los partidos de la Eurocopa.
Vul in: me/te/le/nos/os/les + gusta(n)

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Telbaar/niet-telbaar: ¿Tienes ...... leche?
A
un
B
una
C
-

Slide 11 - Quizvraag

Telbaar/niet-telbaar: Mi hermano tiene ........ perro negro.
A
un
B
una
C
-

Slide 12 - Quizvraag

Telbare en niet-telbare woorden
Telbare woorden:
Kunnen enkelvoud of meervoud zijn:
"Quiero una manzana/ Quiero unas manzanas. (Ik wil een appel/ik wil een paar appels)

Niet-telbare woorden:
Zijn altijd enkelvoud en hebben geen lidwoord:
"Quiero leche' (ik wil melk)
"Quiero azúcar" (Ik wil suiker)

Slide 13 - Tekstslide

HAY
 Maar wat wordt er met HAY bedoeld?
HAY betekent ER  IS of ER ZIJN.
Het hoeft NIET vervoegd te worden
Er is geen yo Hay, tú hay etc


WEL:
- Hay manzanas (er zijn appels)
- Hay fruta (er is fruit)

Slide 14 - Tekstslide

Vul in: een vorm van querer / hay
En mi clase ...... más de 25 alumnos.
A
quiere
B
hay

Slide 15 - Quizvraag

¿Qué tipo de comida es?
A
el desayuno
B
el almuerzo
C
la cena
D
el plato

Slide 16 - Quizvraag

¿Qué significa...?
'Manzanita huevito' (het gaat om een Nederlandse uitspraak)

Slide 17 - Open vraag

Ik ga Spaans ...
A
verknallen, ben ik bang...
B
redelijk maken, denk ik.
C
(heel) goed maken. Manzanita huevito
D
Heb ik volgende week een toets Spaans...?

Slide 18 - Quizvraag

¡MUCHO ÉXITO!

Slide 19 - Tekstslide

UNIDAD 4
ME GUSTA BAILAR
UNIDAD 4

Slide 20 - Tekstslide