6.3 Migratie in de wereld

Je gaat een PowerPoint maken van paragraaf 6.3. Elke slide is zijn eigen blokje leerstof samengevat. 
  • Elke slide heeft minimaal 2 afbeeldingen die met het onderwerp te maken hebben.
  • In elke slide staan alle dikgedrukte woorden uit de leertekst.
  • In elke slide staat een kleine samenvatting van de belangrijkste punten.
  • Plaats in de laatste dia een link van een video die volgens jou bij het onderwerp hoort.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Je gaat een PowerPoint maken van paragraaf 6.3. Elke slide is zijn eigen blokje leerstof samengevat. 
  • Elke slide heeft minimaal 2 afbeeldingen die met het onderwerp te maken hebben.
  • In elke slide staan alle dikgedrukte woorden uit de leertekst.
  • In elke slide staat een kleine samenvatting van de belangrijkste punten.
  • Plaats in de laatste dia een link van een video die volgens jou bij het onderwerp hoort.

Slide 1 - Tekstslide

6.3 Migratie in de wereld

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Ben je wel eens verhuisd?
Nee
Ja, één keer
Ja, twee keer
Ja, meer dan twee keer

Slide 5 - Poll

Is (een van) jouw ouders wel eens verhuisd?
Nee
Ja, één keer
Ja, twee keer
Ja, meer dan twee keer

Slide 6 - Poll

Om welke reden ben jij en/of je ouders verhuisd?
Economische reden (bijv. voor werk)
Sociale reden (in de buurt van familie/vrienden wonen)
Politieke reden (oorlog, geweld, discriminatie)
Ecologische reden (natuurgeweld, landschap)
Andere reden

Slide 7 - Poll

Wat gaan wij doen vandaag?
1. Lesdoelen
2. Uitleg
3. Forum opdracht

Slide 8 - Tekstslide

De Lesdoelen
• weet je wat het verschil is tussen binnenlandse en buitenlandse migratie;
• weet je waarom arbeidsmigranten en vluchtelingen migreren;
• begrijp je waarom een visum belangrijk is voor migranten;
• kun je uitleggen wat de overeenkomsten zijn tussen koloniale migratie, gezinsmigratie en kettingmigratie

Slide 9 - Tekstslide

Redenen om te migreren
Hoe noem je iemand die naar het buitenland verhuist om daar te gaan werken?
  • een arbeidsmigrant

Mensen kunnen ook verhuizen, omdat ze op de vlucht zijn. 
Die mensen noem je:
  • vluchteling

Wat kunnen redenen zijn voor mensen om te vluchten?
  • een natuurramp
  • oorlog
  • vervolging vanwege geloof, mening of seksuele voorkeur


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Mag je naar binnen?
Waarom willen veel economische migranten naar Europa?
  • om daar geld te verdienen

Hoe reageert Europa daarop?
  • Europa bewaakt de grenzen om te voorkomen dat er veel economische migranten komen.

Mensen die om politieke redenen hun land zijn ontvlucht, krijgen een officieel bewijs dat ze het land mogen binnenkomen. Hoe heet dat bewijs?
  • een visum


Slide 12 - Tekstslide

Redenen om te migreren
Hoe noem je een vluchteling die erkenning zoekt als vluchteling in een ander land om daar te blijven wonen?
  • een asielzoeker

Wat betekent asiel?
  • Opvang of bescherming van buitenlanders die in hun eigen
      land vervolgd worden of gevaar lopen.

De reden waarom een asielzoeker gevlucht is, is vaak:
  • politiek



Slide 13 - Tekstslide

Mag je naar binnen?
Een kwart van de inwoners van Nederland heeft een migratieachtergrond. Wie zijn deze mensen?
  • Inwoners van de vroegere kolonies.

Welke landen zijn dit?
  • Indonesië
  • Suriname 
  • Nederlandse Antillen.

Hoe noem je deze groep migranten?
  • koloniale migranten


Slide 14 - Tekstslide

Mag je naar binnen?
Andere groepen Nederlanders met een migratieachtergrond zijn:
  • mensen die naar Nederland kwamen voor
      werk (economische reden)
  • achterblijvers die goede verhalen hoorden
      over Nederland,
      deze vorm van migratie noem je: kettingmigratie
  • mensen die zich bij hun gezin wilden
      voegen (sociale reden), dit noem je:
      gezinsmigratie



Slide 15 - Tekstslide

Hoe denk jij over vluchtelingen?
In deze opdracht ga je nadenken over wat jij zelf vind over vluchtelingen. Hoe kijkt jouw directe omgeving naar vluchtelingen? En waarop is die mening gebaseerd? Ken jij zelf een vluchteling?

Stelling 1: Als de oorlog voorbij is moeten vluchtelingen terug naar hun eigen land. 
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Hoe denk jij over vluchtelingen?
In deze opdracht ga je nadenken over wat jij zelf vind over vluchtelingen. Hoe kijkt jouw directe omgeving naar vluchtelingen? En waarop is die mening gebaseerd? Ken jij zelf een vluchteling?

Stelling 2: We vlucht voor armoede heeft ook recht op een verblijfsvergunning.
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Hoe denk jij over vluchtelingen?
In deze opdracht ga je nadenken over wat jij zelf vind over vluchtelingen. Hoe kijkt jouw directe omgeving naar vluchtelingen? En waarop is die mening gebaseerd? Ken jij zelf een vluchteling?

Stelling 3: Elke asielzoeker tussen de 12 en 18 jaar moet gekoppeld worden aan een Nederlandse jongere. 
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Werktijd
  • Maak de herhaling/verdieping 
  • Lees de leerstof op blz. 64-65
  • Maak de opdrachten van 6.3
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

De Lesdoelen
• weet je wat het verschil is tussen binnenlandse en buitenlandse migratie;
• weet je waarom arbeidsmigranten en vluchtelingen migreren;
• begrijp je waarom een visum belangrijk is voor migranten;
• kun je uitleggen wat de overeenkomsten zijn tussen koloniale migratie, gezinsmigratie en kettingmigratie

Slide 20 - Tekstslide