2H 6e ed. ch.3 Herhaling A t/m G

Ch. 3 herhaling A t/m G
Chapitre 3, bron A t/m G + regelmatige ww op -er (le présent). 
1. Écouter
2. Aanwijzend voornaamwoord (bron D) & le présent (ch.2)
3. Les nombres jusqu'à 1000 (p. 130)
4. Écrire (helpt bij de tâche)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ch. 3 herhaling A t/m G
Chapitre 3, bron A t/m G + regelmatige ww op -er (le présent). 
1. Écouter
2. Aanwijzend voornaamwoord (bron D) & le présent (ch.2)
3. Les nombres jusqu'à 1000 (p. 130)
4. Écrire (helpt bij de tâche)

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulaire
Combineer de juiste woorden met elkaar

Slide 2 - Tekstslide

le centre commercial
la jupe
presque
beau, belle
peut-être
acheter
moche
le jean

Slide 3 - Sleepvraag

Verbes vouloir en pouvoir
Maak de juiste combinaties

Slide 4 - Tekstslide

tu
mes parents
nous
vous
mon ami
pouvons
veux
peut
voulez
peuvent

Slide 5 - Sleepvraag

Merk je dat je de werkwoorden pouvoir en vouloir niet goed genoeg kent om toe te kunnen passen?
Dan is het belangrijk om de rijtjes goed in je hoofd te stampen, bijvoorbeeld door ze te oefenen op www.verbuga.eu

Als je dit een paar dagen achter elkaar 5 minuten doet, komen de werkwoorden goed in je hoofd.

Slide 6 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Kies de juiste vorm van het aanwijzend voornaamwoord 
(ce, cet, cette of ces)

Slide 7 - Tekstslide

tu aimes (deze/die) style?
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 8 - Quizvraag

J'aime bien (deze) boutique!
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 9 - Quizvraag

(deze) homme porte des baskets
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 10 - Quizvraag

J'ai acheté (deze) lunettes de soleil
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 11 - Quizvraag

Les nombres
Ken je de getallen t/m 1000?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling van 41?
A
quarante -et-un
B
quarante-un
C
quarante et un
D
quatorze et un

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van 90?
A
quatre-vingts-dix
B
quatre-vingt-dix
C
quatre vingt dix
D
nonante

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van 105?
A
cents cinq
B
cent et cinq
C
cent-cinq
D
cent cinq

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van 475?
A
quatre-cent-soixante-dix-cinq
B
quatre cents soixante-quinze
C
quatre cent soixante-quinze
D
quatre-cent-soixante-quinze

Slide 16 - Quizvraag

Écrire
Schrijf hele zinnen! Hiermee laat je zien dat je klaar bent voor de tâche.

Slide 17 - Tekstslide

Zeg dat je een broek wil kopen voor een vriend.

Slide 18 - Open vraag

Zeg naar welke winkel je gaat.

Slide 19 - Open vraag

Zeg wat je vriend vaak draagt en in welke kleuren.

Slide 20 - Open vraag

Zeg welke maat hij heeft.

Slide 21 - Open vraag

Zeg hoe duur de sneakers zijn.
(getal in letters uitschrijven)

Slide 22 - Open vraag

Hoe ga jij jezelf voorbereiden op de tâche en toets? Wat kan er beter?

Slide 23 - Open vraag