Per ongeluk expres
Lowie wil het spel ‘Super Mario’ op zijn Nintendo spelen. Hij zoekt overal, maar het
spelletje blijft onvindbaar.
‘Zeg,’ vraagt hij aan zijn zusje Emma, ‘heb jij mijn Super Mario gezien?’
Emma zit op de bank. Ze speelt met Prik, haar knuffel. Het is een egeltje. De haren op zijn
rug lijken op stekels, maar ze zijn zo zacht als babywangetjes. ‘Eh, Super Mario ...’, zegt ze.
‘Ja, dat heb ik gezien.’
‘Ah, mooi!’, zegt Lowie. ‘Waar is het?’
‘Tja’, zegt Emma. Ze trekt haar hoofd een beetje tussen haar schouders. Ze laat Prik op
de bank liggen en staat op. Met voorzichtige pasjes schuifelt ze in de richting van de deur.
‘Dat spel is bij Imke.’
‘Bij Imke? Dat meisje uit jouw klas? Wat moet mijn spel daar?’
‘Haar broer wilde het graag lenen, en toen ...’
‘Haar broer?’ roept Lowie. ‘Jij leent mijn spelletje uit aan de broer van jouw vriendin?’
Emma is bijna bij de deur. ‘Ja, nu ja’, zegt ze. ‘Ik dacht, jij speelt er nooit meer mee.’
‘Ik wilde er nu mee spelen, sojaboon!’
Sojaboon? zie je Emma denken. Waar slaat dat nu op? Ze moet er eigenlijk wel om lachen.
Maar dat had ze beter niet kunnen doen. Lowie ontploft zowat! Hij grijpt Prik en gooit die
zo hard hij kan in de richting van zijn zusje. Het stekelvarken mist zijn doel op een halve
meter. Maar de knuffel raakt wel iets anders. Met een doffe plof smakt Prik tegen de
grote bloempot op de hoek van de kast. De pot twijfelt eventjes, wiebelt naar links en naar
rechts, en besluit ten slotte toch maar te vallen. Het geluid dat klinkt als hij landt, is veel
minder dof. Met een luide krak breekt er bovenaan een stuk af.
‘O-oh!’ schrikt Emma. Ze trekt snel de deur achter zich dicht en vlucht naar boven.
‘O, nee hè!’ roept Lowie uit. De bloempot was niet alleen groot, maar ook foeilelijk.
Tenminste, dat vonden er drie van de vier hier in huis. Alleen Lowies moeder was dol
op het ding. Ze was er zelfs trots op. Tante Christa had de pot jaren geleden uit Mexico
meegebracht. Zo goed en zo kwaad als het gaat, probeert Lowie de scherf als een
puzzelstuk terug op zijn plaats te duwen. Hij draait de bloempot met het kapotte
stuk naar de muur. En nu maar hopen dat niemand het ziet.
Maar dat is buiten zijn moeder gerekend! Het lijkt wel of zij geroken heeft dat er iets
gebeurd is. Ze komt binnen en loopt meteen naar de kast. Als ze de bloempot een slag
wil draaien, slaakt ze een gilletje. Er valt een stuk af. ‘Wat ... wat krijgen we nu?’ roept ze.
‘Moet je dit zien!’
‘Ach’, zegt Lowies vader. ‘Dat ouwe ding. Zet dat toch bij het groot vuil.’
‘Groot vuil?’ Moeder kijkt naar haar man alsof ze zin heeft zijn neus eraf te bijten.
‘Hij komt helemaal uit Mexico.’
‘Wel, stuk is hij in elk geval’, mompelt Lowies vader.
‘Ze moesten jou bij het groot vuil zetten!’ roept Lowies moeder. Daar heeft zijn vader niks
op te zeggen. Maar kwaad is hij wel. Boos kruipt hij weg achter zijn krant.
Op dat moment ontdekt Lowies moeder Prik op de grond naast de kast.
‘O, wacht eens!’ zegt ze. Ze klinkt nu heel dreigend. ‘Emma heeft natuurlijk weer eens met
dit ding lopen zwaaien. Lowie? Waar is je zusje?’
‘Eh ... boven’, zegt Lowie. Hij beseft dat hij eigenlijk iets anders zou moeten zeggen.
Maar zijn moeder aarzelt geen seconde. Ze loopt de kamer uit en stuift naar boven.
202 Conflicten Les 1
In Lowies hoofd tollen de gedachten zo wild rond dat hij ervan moet zuchten. Het gebeurt
natuurlijk wel vaker dat iemand van het gezin boos is op een ander. Dat is normaal als
mensen samenleven. Meestal duurt het nooit lang voor alles weer goed is. Maar nu is
opeens iederéén boos. Papa op mama. Mama laaiend op Emma. Emma zal zo meteen
woedend op hem zijn. En Lowie zelf voelt zich kwaad op de hele wereld. Maar vooral op
zichzelf. ‘Papa’, zegt hij zacht. ‘Het was mijn schuld. Ik heb die bloempot kapotgemaakt.
Het ging per ongeluk. Nu ja, ik gooide wel expres, maar dat ik die bloempot geraakt heb,
was echt per ongeluk.’
Lowies vader komt ritselend achter zijn krant vandaan. ‘Wel’, zegt hij. ‘Dan heb je heel wat
uit te leggen. En dat zou ik maar snel doen.’
‘Mama is wel héél boos, hè?’ zegt Lowie.
‘Op je zusje, ja’, zegt zijn vader. ‘Terwijl die dus niks gedaan heeft.’
‘Ik zal het maar eerlijk gaan zeggen, hè?’ zegt Lowie.
‘Dat zou ik maar doen’, zegt zijn vader.
Met lood in zijn schoenen loopt Lowie in de richting van de deur.
‘Weet je wat?’ zegt zijn vader. ‘Als jij nu naar boven gaat om de boel met je zusje en je
moeder te lijmen, dan probeer ik dat hier met die bloempot.’
‘Dankjewel’, zegt Lowie. Hij hoopt maar dat het lukt. Met het zware gewicht van alle
mislukkingen van die hele dag op zijn schouders sjokt Lowie naar boven. Ze zeggen
dat scherven geluk brengen, denkt hij. Nou, mooi niet!