In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6: Markten les 2
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Leerdoelen voor vandaag
Huiswerk bespreken
Consumeren en investeren
Verschillende markten (+ verschuiving vraag/ aanbod lijn)
Eventueel begin 6.2 De arbeidsmarkt
Les afsluiten + huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik in mijn eigen woorden uitleggen wat consumeren en investeren is.
Aan het einde van de les kan ik verklaren bij wat voor soort producten de vraag het meest afneemt als de prijs hoger wordt.
Aan het einde van de les kan ik de verschillen tussen de concrete- en abstracte markt benoemen.
Aan het einde van de les kan ik een verklaring geven voor verschillende vraaglijnen en aanbodlijnen.
Aan het einde van de les kan ik verklaren waarom de vraag of aanbodlijn verschuift.
Slide 3 - Tekstslide
6.3 a
Slide 4 - Tekstslide
6.3 b en c
b. Hoe hoger de prijs van geranium, des te lager de vraag naar geraniums.
c. Qv= 0 0= -200P+ 1.000 200P= 1.000 P= 1.000/200= 5 Dus bij €5 worden er geen geraniums gevraagd.
Slide 5 - Tekstslide
6.4
Slide 6 - Tekstslide
6.5 a
Slide 7 - Tekstslide
6.5 b
Slide 8 - Tekstslide
6.5 c
c. Vanaf een prijs van €30 worden er geen barbecuepakketten meer gevraagd.
Slide 9 - Tekstslide
6.7 a
Slide 10 - Tekstslide
6.7 b
Slide 11 - Tekstslide
6.7 c
c. Beneden de prijs van €1,25 worden er geen geraniums meer aangeboden.
Slide 12 - Tekstslide
6.8 a
a. Bij een prijs van €2,50 zijn vraag en aanbod precies aan elkaar gelijk, namelijk 500 stuks.
Slide 13 - Tekstslide
6.8 b en c
Slide 14 - Tekstslide
6.8 d
d. De tabellen zijn ingevuld door verschillende prijzen in te vullen in de vraag- en aanbodvergelijking. De grafieken zijn getekend op basis van de zelfde vergelijkingen, dus zullen vraag en aanbod ook bij dezelfde prijs aan elkaar gelijk zijn.
Slide 15 - Tekstslide
6.9 a, b en c
a. Qa = Qv 400P -500 = -200P+ 1.000 600P = 1.500 P= 1.500 ÷ 600= 2,5. Dus P is €2,50
b. Qa= 400 x 2,50 - 500= 500 geraniums. Qv= -200 x2,50+1.000= 500 geraniums. De evenwichtshoeveelheid bedraagt dus Qa=Qv= 500 geraniums
c. Omzet= prijs x afzet €2,50 x 500 stuks= €1.250
Slide 16 - Tekstslide
6.10 a
Slide 17 - Tekstslide
6.10 b
Slide 18 - Tekstslide
6.10 c, d, e en f
c. Qv= 0 -> 0= -20P + 600 -> -600= -20P -> 600=20P -> 600÷20= €30 per barbecuepakket.
d. Qa= 0 -> 0= 20P - 200 -> 200=20P -> 200÷20= €10 per parbecuepakket.
e. Omzet= verkochte hoeveelheid x prijs -> Omzet per dag= 200 x €20= €4.000
f. Qa= 400 -> 400= -20P + 600 -> -200= -20P -> 200=20P -> 200÷20= 10. Dus tegen een prijs van €10 per barbecuepakket.
Slide 19 - Tekstslide
6.11 a, b en c
a. Qv= -200P+ 1.000 Qv= -200x3+1.000= 400
b. Qa= 400P-500 Qa= 400x3-500= 700
c. Er is een aanbodoverschot van 700-400=300
Slide 20 - Tekstslide
Consumeren en investeren
Consumeren Bevredigen van behoeften
Investeren Ingezet bij productieproces
Goederen Primaire en luxe
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag
Zelfstandig maak opgave 6.15
5 minuten de tijd
Schrijf je antwoorden op in je schrift!
timer
5:00
Slide 22 - Tekstslide
Primaire- en luxe goederen
Primaire goederen
Luxe goederen
Slide 23 - Tekstslide
Vraaglijn primair en luxe goederen
Slide 24 - Tekstslide
Verschillende markten
Concrete markt
Abstracte markt
Slide 25 - Tekstslide
Aan de slag
Zelfstandig maken opgave 6.18
5 minuten de tijd
Eerder klaar begin alvast aan 6.19
timer
5:00
Slide 26 - Tekstslide
6.18
Slide 27 - Tekstslide
6.18
Slide 28 - Tekstslide
Vraaglijn
De vraaglijn heeft een dalend verloop; naarmate iets duurder (hoge prijs) is, wordt er minder gekocht (kleine hoeveelheid).
Of andersom: als het goedkoop is (lage prijs) dan wordt er veel verkocht (grote hoeveelheid)
Slide 29 - Tekstslide
Meer vraag naar een product
Als iets in de mode komt, consumenten meer te besteden hebben, etc dan verschuift de vraaglijn naar rechts.
Andersom kan ook: minder vraag= vraaglijn naar links.
Slide 30 - Tekstslide
Grafiek 1 en 2
In grafiek 1 zie je dat de vraaglijn naar rechts verschuift; dat betekent dat er meer vraag naar het product is (Qv ++). Dit kan zijn omdat je paraplu's verkoopt in de herfst (meer vraag) of waterijsjes in de zomer (meer vraag).
In grafiek 2 zie je dat de vraag afneemt; de vraaglijn verschuift naar links. De consument koopt minder (Qv --) van het product.
Slide 31 - Tekstslide
Aanbodlijn
De aanbodlijn heeft een stijgend verloop: naarmate de prijs stijgt, wordt er meer aangeboden (P++Qa++). Dat komt omdat er dan meer geld te verdienen valt.
Andersom, als de prijs daalt, zal het aanbod ook dalen. Zie maar in de grafiek: lage prijs= lage hoeveelheid. (P--Qa--).
Slide 32 - Tekstslide
Grafiek 3 en 4
In grafiek 4 zie je dat het aanbod afneemt (Qa--), misschien door een mislukte oogst, of omdat de kosten te hoog worden voor de producent. De aanbodlijn verschuift hierbij naar links.
In grafiek 3 zie je dat het aanbod toeneemt; de aanbodlijn verschuift naar rechts; er is meer aanbod (Qa++) van dit product.
Slide 33 - Tekstslide
Aan de slag
Je werkt zelfstandig aan de volgende opdracht.
Schijf in je schrift op wat je allemaal weet over de arbeidsmarkt.
Schrijf op wat je graag nog wilt weten over de arbeidsmarkt.
Jullie hebben 5 minuten de tijd.
timer
5:00
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Aan de slag
Je werkt zelfstandig aan de opdracht.
Schrijf nu op wat je wilt bewaren over de arbeidsmarkt.
Je hebt 3 minuten de tijd.
timer
3:00
Slide 36 - Tekstslide
Leerdoelen
Beantwoord de volgende vragen zelfstandig, schrijf ze op in je schrift. Als je eerder klaar bent kan je beginnen aan het huiswerk: 6.14 + 6.15 + 6.16 + 6.18 + 6.19 + 6.20 + 6.21 Je hebt tot 5 minuten voor het einde van de les.
Leg in je eigen woorden uit wat consumeren en investeren is.
Leg uit bij wat voor soort producten de vraag het meest afneemt als de prijs hoger wordt en waarom.
Wat zijn de verschillen tussen de concrete- en abstracte markt.
Verklaring waarom er verschillende vraaglijnen en aanbodlijnen zijn.
Verklaren waarom de vraag of aanbodlijn verschuift.