In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Spijsvertering deel 2
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud
Herhaling: verteringsstelsel
Herhaling enzymen
Maag
Lever en galblaas
Alvleesklier
Buikvliezen
Slide 2 - Tekstslide
play.kahoot.it
Slide 3 - Link
Slide 4 - Video
00:47
Welk enzym wordt er in de maag toegevoegd om eiwitten af te breken?
Slide 5 - Open vraag
01:06
Welke verteringssappen worden toegevoegd?
Slide 6 - Open vraag
02:02
Hoe wordt het opnemen van voedingsstoffen genoemd?
A
Absorptie
B
resorptie
Slide 7 - Quizvraag
02:35
Tijdens het ontlasten is de kringspier (anus)
A
Ontspannen
B
Gespannen
Slide 8 - Quizvraag
Enzymen
Een enzym is een stof die een chemische reactie (opbouw of afbraak) bevordert.
Koolhydraatsplitsende enzymen
Amylase: enzym dat zetmeel afbreekt. Het komt voor in speeksel.
enzym dat melksuiker (lactose) afbreekt. Lactase: Het komt voor in de dunne darm.
Eiwitsplitsend enzym
Pepsine: enzym dat eiwitten afbreekt. Het komt voor in de maag.
Vetsplitsend enzym
Lipase: enzym dat vetten (lipiden) afbreekt. Het komt voor in alvleeskliersap
Slide 9 - Tekstslide
Eiwitten
Eiwitten of proteïnen zijn ketens van aminozuren.
Eiwitten worden door enzym pepsine klein gemaakt tot afzonderlijke aminozuren zodat het opgenomen kan worden in de darm.
Slide 10 - Tekstslide
Koolhydraten
Koolhydraten zijn ketens van suiker.
Hoe langer de keten (moleculen),
hoe langer de vertering
Koolhydraten worden door het
enzym amylase klein gemaakt.
Teveel koolhydraten worden opgeslagen als vetzuren
Slide 11 - Tekstslide
Vetten
Vetten ( triglyceriden) bestaan uit een stam van glycerol met drie vetzuren als zijketen.
Na splitsing worden de afzonderlijke stoffen opgenomen.
Vetten worden door het enzym lipase klein gemaakt.
Slide 12 - Tekstslide
Maag
In de maag wordt voedsel gekneed en vermengd met maagsap.
Ghreline wordt aan het bloed afgegeven bij een lege maag. Het hormoon stimuleert in de hersenen het hongergevoel.
Slide 13 - Tekstslide
Maag
1.Cardia = overgang van slokdarm naar maag
2. fundus= bovenkant maag, geeft maagsap af.
3. Antrum= geeft hormoon gastrine af. helpt bij vertering
4. Pylorus= sluitspier maag, overgang naar 12vingerige darm
Slide 14 - Tekstslide
Maag
Maagsap: Heeft stofje intrinsic factor. Die bindt vit.B12 zodat het opgenomen kan worden in het bloed.
Vitamine B12, zeer belangrijk voor zenuwgeleiding.
Slide 15 - Tekstslide
www.npostart.nl
Slide 16 - Link
Benoem 1 t/m 4
Slide 17 - Open vraag
Lever/hepar
Krijgt bloed van de aorta en poortader
Poortader: Voedingsstoffen die vanuit de darmen in het bloed komen, gaan via de poortader naar de lever.
Homeostase: Levert zorgt ervoor dat samenstelling bloed stabiel blijft.
Slide 18 - Tekstslide
Leverfuncties
Ontgiften: Afbraak giftige stoffen. Bij afbraak ontstaat ammoniak, dit is heel giftig. Ammoniak wordt afgebroken tot ureum, dit gaat via de nieren naar de blaas.
Afbraak Hemoglobine: Hemoglobine uit de rode bloedcellen wordt door de lever afgebroken tot bilirubine.
Slide 19 - Tekstslide
Leverfuncties
Cholesterol: Cholesterol wordt naar de lever vervoerd door HDL. De lever kan cholesterol uit het bloed halen en gebruiken of uitscheiden in de gal. LDL is slecht cholesterol, dat blijft in de bloedvaten.
Gal: Lever maakt gal, helpt bij afbraak van vet. Gal bevat veel afvalstoffen vanuit de lever.
Glucose: De lever slaat glucose op, als die niet meteen nodig is voor verbranding. Glycogeen
Slide 20 - Tekstslide
Leverfucnties
Stollingsfactoren: De lever maakt eiwitten zoals stollingsfactoren en geeft die af aan het bloed.
Opslag vit. en ijzer: De lever slaat vitamine A en D op. Zo is er een voorraad van deze vetoplosbare vitamines.. Ook ijzer wordt opgeslagen
Slide 21 - Tekstslide
Alvleesklier/pancreas
Verteringssappen: Worden in de alvleesklier aangemaakt en afgegeven in de twaalfvingerige darm.
Hormonen: Pancreashormonen spelen een rol bij de glucosestofwisseling
Slide 22 - Tekstslide
Alvleesklier
Glucagon: verhoogd de bloedsuikerspiegel. Wordt opgeslagen als glycogeen in de lever en spieren.
Insuline: Verlaagd de bloedsuikerspiegel. Wordt na een maaltijd afgegeven. Insuline zorgt ervoor dat cellen beter glucose kunnen opnemen.