Proeftoets chapitre 5

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

chapitre 5 Entre copains

la grammaire

- Passé Composé 

- Vorm van bijvoeglijk naamwoord

Wat is de Passé Composé?

Welk onregelmatig ww gebruiken we ALTIJD bij de Passé Composé?

Wat doen we met het voltooid deelwoord? (het ge-woord)

waar staan de twee werkwoorden van de passé composé?

maak nu een zin in de Passé Composé met deze woorden: Tu - manger

maak nu een zin in P.C. met deze woorden: La voisine - passer

welke vertaling klopt?
Ik heb lol gemaakt

1. je ai rigolé
2. je rigole
3. je suis rigolé
4. j'ai rigolé

De vorm van het Bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord veranderd mee. Hoe kan dat?

kies de juiste vorm:
le ................. oncle (kleine)

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

kies de juiste vorm:
la ................. soeur (grote)

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

kies de juiste vorm:
les ................. lunettes (kleine)

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

les ............. parents (kleine)

le T-Shirt est .......... (rood)

elle porte un jean .......... (zwart)

ils ont tous les cheveux .......... (blond)