bijwoorden (tijd, plaats, manier, frequentie...)
bijwoord:
Vorm: bijvoeglijk naamwoord + ly /uitzonderlijk: good=well
She sings beautifully. / well, fast, daily, in a friendly way. fast=fast
daily=daily
friendly=in a friendly way/
Plaats: bijwoord + bijvoeglijk naamwoord / of bijwoord
bijwoord + hoofdwerkwoord
to be (am, is, are, was, were) + bijwoord
Let op! to be, to smell, to taste, to look, to sound, to feel + bijvoeglijk naamwoord
She always sings beautifully. She always sings really beautifully.
She is beautiful. She looks beautiful. She sounds beautiful.