2. Zuivere stoffen en mengsels

Zuivere stoffen en mengsels
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaSkMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
3. Ik kan uitleggen wat een molecuul is, het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels en uitleggen uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.

4. Ik kan oplossingen en suspensies onderscheiden en beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door extraheren of filtreren.

Slide 2 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Veel stoffen zijn opgebouwd uit kleine deeltjes. Deze deeltjes worden moleculen genoemd. 

Slide 3 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Veel stoffen zijn opgebouwd uit kleine deeltjes. Deze deeltjes worden moleculen genoemd. 
  • Zuivere stoffen bestaan uit een soort molecuul. 
  • Alle moleculen in een zuivere stof zien er hetzelfde uit.

Slide 4 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Veel stoffen zijn opgebouwd uit kleine deeltjes. Deze deeltjes worden moleculen genoemd. 
  • Zuivere stoffen bestaan uit een soort molecuul. 
  • Alle moleculen in een zuivere stof zien er hetzelfde uit.
  • Kristalsuiker is een voorbeeld van een zuivere stof.

Slide 5 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Als meerdere zuivere stoffen worden samengevoegd ontstaat er een mengsel.

Slide 6 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Als meerdere zuivere stoffen worden samengevoegd ontstaat er een mengsel.
  • Mengsels bestaan uit meerdere soorten moleculen. 
  • De moleculen in een mengsel zien er verschillend uit.

Slide 7 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Als meerdere zuivere stoffen worden samengevoegd ontstaat er een mengsel.
  • Mengsels bestaan uit meerdere soorten moleculen. 
  • De moleculen in een mengsel zien er verschillend uit.
  • Frisdranken zijn voorbeelden van mengsels.

Slide 8 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. legering:

Slide 9 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. legering: messing

Slide 10 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. legering: messing
  2. emulsie:

Slide 11 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. legering: messing
  2. emulsie: boter

Slide 12 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. legering: messing
  2. emulsie: boter
  3. oplossing:

Slide 13 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. legering: messing
  2. emulsie: boter
  3. oplossing: thee

Slide 14 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. legering: messing
  2. emulsie: boter
  3. oplossing: thee
  4. suspensie:

Slide 15 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Mengsels kun je indelen in verschillende groepen:
  1. legering: messing
  2. emulsie: boter
  3. oplossing: thee
  4. suspensie: chocomelk

Slide 16 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Oplossingen
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt helder, dan heb je te maken met een oplossing.

Slide 17 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Oplossingen
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt helder, dan heb je te maken met een oplossing.

  • Een voorbeeld van een oplossing is thee.

Slide 18 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Oplossingen
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt helder, dan heb je te maken met een oplossing.

  • Een voorbeeld van een oplossing is thee.
  • De geur, kleur en smaak deeltjes zijn zo klein dat ze niet meer zichtbaar zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Oplossingen
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt helder, dan heb je te maken met een oplossing.

  • Een voorbeeld van een oplossing is thee.
  • De geur, kleur en smaak deeltjes zijn zo klein dat ze niet meer zichtbaar zijn. 
  • Een oplossing bevat een oplosmiddel (vloeistof)

Slide 20 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Oplossingen
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt helder, dan heb je te maken met een oplossing.

  • Een voorbeeld van een oplossing is thee.
  • De geur, kleur en smaak deeltjes zijn zo klein dat ze niet meer zichtbaar zijn. 
  • Een oplossing bevat een oplosmiddel (vloeistof)
Een oplossing blijft ALTIJD gemengd.

Slide 21 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Oplossingen
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt helder, dan heb je te maken met een oplossing.

  • Een voorbeeld van een oplossing is thee.
  • De geur, kleur en smaak deeltjes zijn zo klein dat ze niet meer zichtbaar zijn. 
  • Een oplossing bevat een oplosmiddel (vloeistof)
Een oplossing blijft ALTIJD gemengd.
of vloeistof/gas

Slide 22 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt troebel, dan heb je te maken met een suspensie.

Slide 23 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt troebel, dan heb je te maken met een suspensie.
  • Een voorbeeld van een suspensie is verf.

Slide 24 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en die vloeistof wordt troebel, dan heb je te maken met een suspensie.
  • Een voorbeeld van een suspensie is verf.

  • Een suspensie is een vloeistof waarin een fijn verdeelde vaste stof zweeft.

Slide 25 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Een ander voorbeeld van een suspensie is een mengsel van grond en water.

Slide 26 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Suspensies
Een ander voorbeeld van een suspensie is een mengsel van grond en water.

  • Als je een suspensie een tijdje laat staan dan zakt de vaste stof naar de bodem.
  • We noemen dit bezinken.

Slide 27 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Een suspensie kun je scheiden door te filtreren.

Slide 28 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Een suspensie kun je scheiden door te filtreren.
  • De vaste deeltjes blijven achter in het filter: residu

Slide 29 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Een suspensie kun je scheiden door te filtreren.
  • De vaste deeltjes blijven achter in het filter: residu
  • De vloeistof die door het filter heen gaat: filtraat.

Slide 30 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Extraheren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Extraheren wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het zetten van koffie of thee.

Slide 31 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Extraheren
Je kunt stoffen in een mengsel op allerlei manieren van elkaar scheiden. Extraheren wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het zetten van koffie of thee.

  • Je gebruikt een vloeistof (oplosmiddel) om de geur, kleur en smaakstoffen uit de koffiebonen of theeblaadjes te halen.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen
3. Ik kan uitleggen wat een molecuul is, het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels en uitleggen uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.

4. Ik kan oplossingen en suspensies onderscheiden en beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door extraheren of filtreren.

Slide 34 - Tekstslide

Quiz!
Quiz!
12 vragen over de zojuist behandelde stof

Slide 35 - Tekstslide

Welk stelling is waar?
A
Een zuivere stof bestaat uit meer dan één stof
B
Een zuivere stof bestaat uit precies één stof
C
Sommige zuivere stoffen bestaan uit één stof, sommige uit meer

Slide 36 - Quizvraag

Een suspensie is een
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
Een zuivere stof

Slide 37 - Quizvraag

Zijn de zinnen juist of onjuist?
I Een oplossing is altijd helder.
II Een suspensie is doorzichtig.
A
Beide zinnen zijn juist
B
Zin I is onjuist, zin II is juist
C
Zin I is juist, zin II is onjuist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Maak de zin kloppend.
Je hebt een flesje gevuld met limonade. Na een halve dag zie je dat de limonade er nog hetzelfde uitziet als toen je het flesje vulde.
De limonade is een ……………………...

Slide 39 - Open vraag

Zijn de zinnen juist of onjuist?
I Een suspensie is altijd troebel.
II Een oplossing is altijd een mengsel.
A
Beide zinnen zijn juist
B
Zin I is onjuist, zin II is juist
C
Zin I is juist, zin II is onjuist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Maak de zin kloppend.
Op sommige verpakkingen kun je lezen ‘schudden voor gebruik’.
Het product dat in de verpakking zit is een …………………………...

Slide 41 - Open vraag

Jan heeft twee reageerbuisjes. In het eerste doet hij zout en in het tweede zand. Hij vult de reageerbuisjes vervolgens met water en schudt ze goed.
Hoe noem je mengsels die zo ontstaan?
A
in beide reageerbuisjes zit een suspensie
B
in eerste reageerbuisje zit een suspensie, in de tweede een oplossing
C
in eerste reageerbuisje zit een oplossing, in de tweede een suspensie
D
in beide reageerbuisjes zit een oplossing

Slide 42 - Quizvraag

Water met zout erin is na goed schudden een
A
Suspensie
B
Oplossing

Slide 43 - Quizvraag

Je kunt geur- en smaakstoffen uit plantendelen halen door ze in een geschikt oplosmiddel te leggen.
Hoe noem je deze manier om stoffen uit planten te winnen?
A
filtreren
B
extraheren
C
oplossen

Slide 44 - Quizvraag

Wat is het residu als je koffiezet met een koffiezetapparaat?
A
de gemalen koffie die je uit het pak in het filter schept
B
het hete water dat op de gemalen koffie druppelt
C
pas gezette koffie in de kan onder het filter
D
het koffiedik wat in het filter achter blijft

Slide 45 - Quizvraag

Welk van onderstaande dranken maak je door te extraheren?
A
limonade
B
wijn
C
thee
D
cola

Slide 46 - Quizvraag

Wat is het filtraat als je koffiezet met een koffiezetapparaat?
A
de gemalen koffie die je uit het pak in het filter schept
B
het hete water dat op de gemalen koffie druppelt
C
pas gezette koffie in de kan onder het filter
D
het koffiedik wat in het filter achter blijft

Slide 47 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Opdrachten 1 t/m 9
(pagina 45 - 47)




Slide 48 - Tekstslide