Nieuw Nederlands: C1 Meer dan lezen (§ 1-2)

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling theorie 

Leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Maak de volgende sleepvraag
Vind het tekstdoel:
Wat wil de schrijver van de tekst bereiken?

Slide 3 - Tekstslide

Dat je vermaakt wordt
Dat je geïnformeerd wordt
Dat je weet hoe je iets moet doen
Dat je iets gaat doen
Dat je zijn mening overneemt
Amuseren
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Activeren

Slide 4 - Sleepvraag

Welk antwoord klopt?
A
Het onderwerp staat meestal in de inleiding
B
Een slot bevat nooit een conclusie
C
De hoofdgedachte vind je terug in de inleiding
D
Het onderwerp staat nooit in de inleiding

Slide 5 - Quizvraag

Welk antwoord klopt?
A
Het onderwerp staat nooit in de inleiding
B
Een kernzin vind je vaak in de eerste of laatste zin van een alinea
C
Na de inleiding weet je nog niets over de tekst
D
Het onderwerp staat in het slot

Slide 6 - Quizvraag

De hoofdgedachte is het belangrijkste wat in de tekst als geheel over het onderwerp gezegd wordt.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 7 - Quizvraag

Een chronologisch verband geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan
A
Klopt niet
B
Klopt

Slide 8 - Quizvraag

Bij een opsommend verband horen signaalwoorden als: al met al, daarom, concluderend, daarom, dus
A
Klopt niet
B
Klopt

Slide 9 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij een toelichtend verband
A
Inmiddels
B
Dat houdt in
C
Neem nou
D
Bovendien

Slide 10 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstellend verband
A
Daarna
B
Al met al
C
Vervolgens
D
Hoewel

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk verband horen de signaalwoorden: 'Daarnaast, en, niet alleen..., om te beginnen, ten slotte'?
A
Samenvattend
B
Opsommend
C
Concluderend
D
Toelichtend

Slide 12 - Quizvraag