ml havo 3 - hst 2 - herhaling

quiz
vragen over H2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

quiz
vragen over H2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 2 - Quizvraag

Thorbecke schreef een nieuwe grondwet in 1848
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Definieer publiekrecht
A
Regelt de inrichting van de staat en staatsorganen en de verhouding tussen overheid en burgers.
B
Recht dat uitsluitend in het openbaar wordt gesproken.
C
Rechtsvorm waarbij het publiek beslissingsbevoegdheid hebben.
D
***

Slide 4 - Quizvraag

Een arbeidsovereenkomst valt onder het
A
vermogensrecht
B
ondernemingsrecht
C
personenrecht
D
staatsrecht

Slide 5 - Quizvraag

Trias politica houdt het volgende in:

Slide 6 - Open vraag

De rechterlijke macht bestaat uit:
A
Onafhankelijke rechters
B
Openbaar ministerie
C
Onafhankelijke rechters + Openbaar ministerie
D
Ministers + Onafhankelijke rechters

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een rechtstaat?
A
1 iemand heeft de macht
B
De burgers heeft grondrechten die in een grondwet staan.
C
er zijn geen onafhankelijke rechters.

Slide 8 - Quizvraag

Kenmerken rechtsstaat

De aanwezigheid van grondrechten.
Grondrechten zijn niet absoluut. Beperking hiervan is dus mogelijk
De machtenscheiding of Trias Politica.
De macht is verdeeld in drie verschillende machten die elkaar controleren. In Nederland is van volledige machtenscheiding echter geen sprake.
Het legaliteitsbeginsel.
1) de overheid moet zich aan de rechtsregels houden
2) je kunt alleen gestraft worden voor iets dat in de wet strafbaar gesteld is ten tijde van de overtreding
Onafhankelijke rechtspraak. Rechters worden voor het leven benoemt. Ze baseren hun uitspraak onder andere op de vier rechtsbronnen (zie volgende slide).

Slide 9 - Tekstslide


De belangrijkste rechten en plichten van burgers staan in de ......
Door die grondwet werd Nederland een staat waar iedereen zich aan de wet moet houden, een ........
rechten die in de grondwet staan
grondwet
rechtsstaat
grondrechten

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Video

Wat is het legaliteitsbeginsel?
A
Geen straf zonder wet
B
straffen voor jongere mensen
C
beloningen
D
straffen van vroeger

Slide 12 - Quizvraag

Wat is rechtsbescherming?
A
Het handhaven van de rechtsorde
B
Burgers worden beschermd tegen een te grote overheidsmacht
C
Iedere burger moet erop kunnen rekenen dat hij of zij gelijk behandeld wordt.

Slide 13 - Quizvraag

Verdachte
Rechter
Officier van justitie
Advocaat

Slide 14 - Sleepvraag

Iemand niet voor de rechter laten komen wegens gebrek aan bewijs.
A
negeren
B
marchanderen
C
tutoyeren
D
seponeren

Slide 15 - Quizvraag

Een misdrijf wordt in hoger beroep behandeld door:
A
De kantonrechter
B
De meervoudige kamer
C
De hoge raad
D
Het gerechtshof

Slide 16 - Quizvraag

Zonder proces vastgezet

Tientallen journalisten opgepakt in Turkije.

Moskee beklad

Vrijheid van meningsuiting.
Recht op een eerlijke rechtszaak.
Vrijheid van godsdienst

Slide 17 - Sleepvraag

Wat houdt meineed in?
A
Een toespraak van de advocaat waarin de feiten op een rij gezet worden
B
Liegen tijdens een verhoor
C
Een uitspraak van de rechtbank

Slide 18 - Quizvraag

Een rechter kan hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen opleggen. Wat voor soort sanctie(s) zijn een gevangenisstraf, een taakstraf en een geldboete?
A
Alle drie hoofdstraffen
B
Een hoofdstaf, twee bijkomende straffen
C
Een hoofdstraf en twee maatregelen
D
Een hoofdstraf, een bijkomende straf en een maatregel.

Slide 19 - Quizvraag

bedrag dat je moet betalen
als je niet doet wat de
rechter zegt
A
het ultimatum
B
de subsidie
C
de dwangsom
D
de prioriteit

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke zitting is er sprake van spoedeisend belang?
A
EJ-zaak
B
kort geding
C
AR-zaak
D
conservatoir beslag

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet de NL'se inlichtingendienst?
A
FIOD
B
CIA
C
ARBO
D
AIVD

Slide 22 - Quizvraag

Als een directeur voor hetzelfde delict een lagere straf krijgt dan een vuilnisman is dit:
A
rechtszekerheid
B
rechtsgelijkheid
C
klassenjustitie

Slide 23 - Quizvraag

Rechtsstaat NL vs. VS
- Juryrechtspraak
- Recht op vrij wapenbezit
‘Three strikes and you’re out’ law
Uitlokking
- Doodstraf

Slide 24 - Tekstslide