Bevolking en ruimte Nederland par 1.3

1.3 Bevolking in Nederland
Bevolking en ruimte
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.3 Bevolking in Nederland
Bevolking en ruimte

Slide 1 - Tekstslide


A
dagelijkse voorziening
B
niet-dagelijkse voorziening

Slide 2 - Quizvraag


A
dagelijkse voorziening
B
niet-dagelijkse voorziening

Slide 3 - Quizvraag

Welke voorziening heeft een hogere drempelwaarde?
A
Basisschool Bösdael
B
Universiteit Utrecht

Slide 4 - Quizvraag

Geschatte drempelwaarde voor een bioscoop
A
20 bezoekers per dag
B
100 gasten per dag

Slide 5 - Quizvraag

Welke voorziening heeft een hogere drempelwaarde?
A
Bakkerij
B
H&M

Slide 6 - Quizvraag

Noem een voorziening die je wel in een stad hebt, maar meestal niet in een dorp!

Slide 7 - Open vraag

Waar wil je straks gaan wonen?
A
In de stad
B
Op het platteland

Slide 8 - Quizvraag

Deze kaart gaat over:
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsspreiding
C
nationale schaal
D
alle drie zijn correct

Slide 9 - Quizvraag

Wat geeft het geboortecijfer aan?
A
Aantal geboortes
B
Levensverwachting bij geboorte
C
Levensverwachting
D
Bevolkingsgroei

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is erin deze krimpgebieden aan de hand?

Slide 12 - Open vraag

De drempelwaarde van een voorzieningen kan dalen.
A
niet waar
B
waar
C
alleen als die voorziening inkrimpt
D
kan alleen maar stijgen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Urbanisatie
Van dorp naar stad en van stad naar dorp

Slide 15 - Tekstslide

In de 19e eeuw leeft het meerendeel van de bevolking op het platteland en werkt in de landbouw

Slide 16 - Tekstslide

Industriële revolutie
Vanaf 1850

Slide 17 - Tekstslide

Erg veel uitvindingen die er voor zorgen dat je méér kunt produceren met minder mensen

Slide 18 - Tekstslide

De hoeveelheid werk die men voorheen met 10 boeren kon verzetten...

Slide 19 - Tekstslide

Kon nu met 1 persoon en een machine

Slide 20 - Tekstslide

In de steden zorgde de Industriële revolutie ook voor grote veranderingen. Er ontstond industrie in de vorm van honderden fabrieken.

Slide 21 - Tekstslide

Veel boeren trokken massaal naar de steden om daar te werken.

Slide 22 - Tekstslide

Grote steden groeiden in korte tijd ontzettend aan inwonertal. De Randstad nam de huidige vorm aan.

Slide 23 - Tekstslide

Urbanisatie =
Verhuizen van platteland naar stad

Slide 24 - Tekstslide

In een korte periode woonde het overgrote meerendeel van de bevolking in steden

Slide 25 - Tekstslide


Vanaf de jaren 1960.   Twee factoren!!
- Meer welvaart. Mensen verdienen meer.
- Kunnen een auto kopen: meer mobiliteit.

Slide 26 - Tekstslide

Stedelingen verhuizen naar een dorp bij de stad voor ruimte en rust.

Slide 27 - Tekstslide

Suburbanisatie
Weer terug verhuizen naar het platteland/ een dorp

Slide 28 - Tekstslide

Gevolgen suburbanisatie
1. Grote steden liepen leeg. (ook door verpaupering)
2. Rondom de grote steden komen nieuwe woonwijken. Het platteland verstedelijkt. Steden en dorpen groeien aan elkaar.
Ontstaan:  agglomeraties = een grote stad met daaraan vastgegroeide woonwijken (voorsteden) en dorpen.
Ontstaan: stedelijk gebied of stedelijke zone = agglomeraties die bijna aan elkaar zijn vast gegroeid.

Slide 29 - Tekstslide

Om verdere leegloop van steden tegen te gaan werd er veel gedaan om steden weer schoner, prettiger een aantrekkelijker te maken om te wonen

Slide 30 - Tekstslide

Re-urbanisatie
Met name door jongeren (vaak studenten) en oudere mensen die in de stad geboren zijn

Slide 31 - Tekstslide

Re-urbanisatie
Het weer terug verhuizen naar de stad

Slide 32 - Tekstslide

Urbanisatie
Het massaal verhuizen van platteland naar stad

Suburbanisatie
Het weer verhuizen naar het platteland

Re-urbanisatie
Het terug verhuizen naar de stad

Slide 33 - Tekstslide

Wat zijn belangrijke uitvindingen
tijdens de industriële revolutie?

Slide 34 - Woordweb

Hoe noem je verstedelijking ook wel?
A
De Randstad
B
Urbanisatie
C
Suburbanisatie
D
Volksverhuizing

Slide 35 - Quizvraag

Waardoor verhuisde men weer terug van de stad naar platteland?
A
Welvaart en vrije tijd
B
Werkgelegenheid
C
Ruimtegebrek
D
Te dure woningen

Slide 36 - Quizvraag

Wat is re-urbanisatie
A
Verhuizen van stad naar platteland
B
Massaal verhuizen naar de stad
C
Werkgelegenheid in de stad
D
Weer terugverhuizen naar de stad

Slide 37 - Quizvraag

Urbanisatie: naar de stad
1870: begin industrialisatie. Gevolg hiervan: urbanisatie.
De boeren trekken naar de stad om in de industrie te gaan werken. Ze gaan in de stad wonen.
De steden breiden uit met woonwijken.
Deze urbanisatie of verstedelijking duurt 
tot 1960.

Slide 38 - Tekstslide

Suburbanisatie: uit de stad
na 1960: mensen verhuizen uit de stad. suburbanisatie.
In de dorpen rondom de stad is veel ruimte. Het zijn vooral jonge  gezinnen die uit de  
stad weg trekken.

Slide 39 - Tekstslide

twee factoren suburbanisatie
De suburbanisatie werd mogelijk gemaakt door:
1. welvaart. Men verdiende meer en daardoor kon je een huis kopen.
2. mobiliteit. Ook kon men een auto kopen om naar het werk in de stad te rijden en terug.

Gevolg: het aantal inwoners in de stad daalt!

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Industrie
Ook de industrie trok weg uit de stad.
De fabrieken veroorzaakten veel overlast (lawaai, stank) en hadden veel ruimte nodig. Daarom verhuisden ze naar de rand van de stad.
Daar was veel plaats en waren ze goed bereikbaar.

Slide 43 - Tekstslide

Gevolg suburbanisatie
voorsteden

Centrale stad
Agglomeratie: stad met aangegroeide dorpen
Stadsgewest: stad en dorpen met verbindingen
Stedelijk gebied: aan elkaar vast gegroeide stadsgewesten

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Platteland = landelijk gebied

  • Landbouw
  • Recreatie
  • Weinig voorzieningen

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Landelijk gebied / platteland
Grootste deel Nederland: landelijk gebied.
Ook veel veranderd in ruimtegebruik.

Gevolg suburbanisatie voor het platteland: 
1. verstedelijking platteland door bouw van nieuwe woonwijken.
2. minder boeren, veel grotere bedrijven.
3. meer ruimte voor natuur en recreatie

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Urbanisatie: terug naar de stad
na 1980: re-urbanisatie. toename van inwoners van de stad.
Dit werd mogelijk gemaakt door vernieuwing van het ruimtegebruik. Wijken/ oude panden worden opgeknapt, en komen meer winkels, uitgaangmogelijkheden.
Nu veel diensten in de stad (hebben hoogopgeleide mensen)

Slide 50 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid
Def: Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer

Slide 51 - Tekstslide

Bevolkingsspreiding
Def: De manier waarop een bevolking over een bepaald gebied is verdeeld.

Slide 52 - Tekstslide

huiswerk:
de opdrachten van paragraaf 1.3

Slide 53 - Tekstslide