d19a De Patricier Gnaeus Marcius verovert Corioli

19.A  De patriciër Gnaeus Marcius verovert Corioli
Erat tum in castris inter milites iuvenis, acer et fortis,
Gn. Marcius. |  Dum in statione est, subito Volsci - qui Coriolanis
opem ferre constituerant - magna voce clamantes accurrerunt
et a tergo invaserunt.

Er was in het legerkamp tussen de soldaten een jongeman, fel en dapper, Gn. Marcius. Terwijl hij op wacht stond, zijn plotseling de Volsci - die hadden besloten om hulp te brengen aan de Coriolaniërs - aan komen rennen terwijl ze met luide stem riepen en hebben [de Romeinen] in de rug aangevallen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

19.A  De patriciër Gnaeus Marcius verovert Corioli
Erat tum in castris inter milites iuvenis, acer et fortis,
Gn. Marcius. |  Dum in statione est, subito Volsci - qui Coriolanis
opem ferre constituerant - magna voce clamantes accurrerunt
et a tergo invaserunt.

Er was in het legerkamp tussen de soldaten een jongeman, fel en dapper, Gn. Marcius. Terwijl hij op wacht stond, zijn plotseling de Volsci - die hadden besloten om hulp te brengen aan de Coriolaniërs - aan komen rennen terwijl ze met luide stem riepen en hebben [de Romeinen] in de rug aangevallen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het antecedent van 'qui'
in regel 2?
A
Gn. Marcius
B
Coriolanis
C
Volsci
D
statione

Slide 2 - Quizvraag

In welke naamval staat 'Coriolanis' in regel 2 en waarom is deze naamval hier gebruikt?

Slide 3 - Open vraag

Welk woord is in regel 1 t/m 4 een PPA?
A
iuvenis
B
ferre
C
voce
D
clamantes

Slide 4 - Quizvraag

Er was in het legerkamp tussen de soldaten een jongeman, fel en dapper, Gn. Marcius. Terwijl hij op wacht stond, zijn de Volsci - die hadden besloten om hulp te brengen aan de Coriolaniërs - aan komen rennen terwijl zij met luide stem riepen en hebben [de Romeinen] in de rug aangevallen.
Eodem tempore Coriolani ex oppido eruperunt et Romanos urgebant.
Marcius, qui vidit milites territos esse, nihil metuens exclamavit:
'Commilitones, nunc virtutem nostram ostendere possumus!'

Op datzelfde moment zijn de Coriolani uit de/hun stad uitgebroken en brachten de Romeinen in het nauw.
Marcius, die heeft gezien dat de soldaten bang waren, heeft uitgeroepen omdat hij niets vreesde: "Strijdmakkers, nú kunnen wij onze moed tonen!'

Slide 5 - Tekstslide

Omschrijf in je eigen woorden de situatie rond Corioli zoals dit in regel 1 t/m 5 wordt verteld.

Slide 6 - Open vraag

Welk woord is het antecedent van 'metuens' in regel 6?
A
Marcius
B
qui
C
milites
D
nihil

Slide 7 - Quizvraag

timer
2:00
Praesens
Imperfectum
Perfectum
Plusquam-
perfectum
clamantes
         est
   urgebant
         erat
eruperunt
          accurrerunt
constituerant

Slide 8 - Sleepvraag

Op datzelfde moment zijn de Coriolani uit de/hun stad uitgebroken en brachten de Romeinen in het nauw. 
Marcius, die heeft gezien dat de soldaten bang waren, heeft uitgeroepen omdat hij niets vreesde: "Strijdmakkers, nú kunnen wij onze moed tonen!'
Deinde cum paucis militibus per portam patentem in oppidum
ferox irrupit. Ibi prope moenia lignum ardens vidit arripuitque,
quo singulas domos incendit. Incolae anxii domos reliquerunt,
clamantes 'Romani in oppido sunt! Oppidum incenderunt!'

Vervolgens is hij met weinig/een paar soldaten door de openstaande poort de stad dapper binnengedrongen. Daar heeft hij dicht bij de muren een brandend stuk hout gezien en [het] gegrepen, waarmee hij enkele huizen in brand heeft gestoken. De angstige bewoners hebben hun huizen verlaten, terwijl ze riepen 'Er zijn Romeinen in de stad! Ze hebben de stad in brand gestoken!'

Slide 9 - Tekstslide

Welke van de volgende PPA - vormen moet je predicatief vertalen?
A
clamantes (r. 3)
B
patentem (r. 8)
C
ardens (r. 9)
D
clamantes (r. 11)

Slide 10 - Quizvraag

Welk geslacht heeft het woord 'domos' in regel 10?
Tip: bijv. nw. kan je helpen
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 11 - Quizvraag

Vervolgens is hij met weinig/een paar soldaten door de openstaande poort de stad dapper binnengedrongen. Daar heeft hij dicht bij de muren een brandend stuk hout gezien en [het] gegrepen, waarmee hij enkele huizen in brand heeft gestoken. De angstige bewoners hebben hun huizen verlaten, terwijl ze riepen 'Er zijn Romeinen in de stad! Ze hebben de stad in brand gestoken!'
Hic clamor auxit animum Romanorum, sed turbavit Volscos.
Ei putantes Romanos oppidum cepisse statim redierunt.
Ita Romani virtute unius viri Coriolos expugnare potuerunt.
Ideo forti Gn. Marcio postea cognomen Coriolanus fuit.

Dit geschreeuw heeft de moed van de Romeinen vergroot, maar de Volsci in verwarring gebracht. Zij zijn, omdat zij meenden dat de Romeinen de stad hadden ingenomen, meteen teruggekeerd. Zo hebben de Romeinen door de moed van één man Corioli kunnen veroveren.
Daarom is aan de dappere Gn. Marcius later de bijnaam Coriolanus geweest/heeft de dappere Gn. Marcius later de bijnaam Coriolanus gehad/gekregen.

Slide 12 - Tekstslide

timer
3:00
Nominativus
Accusativus
Dativus
Ablativus
Romani (r. 11)
cognomen (r. 15)
oppidum (r. 11)
Coriolos (r. 14)
virtute (r. 14)
Gn. Marcio (r. 15)
clamor (r. 12)

Slide 13 - Sleepvraag