Bi-3H-11.4 Je lijkt op (Paulien)

11.4  Je lijkt op
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

11.4  Je lijkt op

Slide 1 - Tekstslide

11.4 leerdoelen
  • Waar zit jouw bouwbeschrijving
  • Waardoor lijk jij op je ouders
  • Hoe zitten de eigenschappen op de chromosomen
  • Zijn alle eigenschappen erfelijk
  • Hoe ontstaan aangeboren aandoeningen

Slide 2 - Tekstslide

11.4 Begrippenlijst
  • chromosomen-DNA-chromosomenkaart-genoom
  • geslachtschromosomen 
  • gen-allel
  • erfelijke eigenschappen-genotype-fenotype-aanleg-niet erfelijke eigenschappen
  • aangeboren aandoening- syndroom van down- erfelijke aandoening- vruchtwater punctie vlokkentest

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Erfelijke eigenschappen (DNA) liggen in chromosomen

Slide 5 - Tekstslide

Kijk eens naar elkaar!
  • Welke eigenschappen zie je?
  • Eigenschappen zijn kenmerken die bij een soort hetzelfde zijn (die alle mensen hebben)
  • Er is variatie in eigenschappen: verschillende
      verschijningsvormen of fenotype 
             
    Iemands fenotype voor haarkleur is bijvoorbeeld bruin
              Of mijn fenotype voor oogkleur is bruin 

Slide 6 - Tekstslide

filmpje: Fenotype en genotype
Fenotype 
Genotype
Chromosomen, waar en hoeveel?
geslachtschromosomen XX en XY
Erfelijke eigenschappen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Michael Jackson:

zelfde genotype, maar zijn fenotype verandert

Slide 10 - Tekstslide

Meisje of jongen?
  • 46 chromosomen

  • 22 paar chromosomen even lang

  • Het 23e paar chromosomen   
     vormt de geslachtschromosomen


  • 2 gelijke =                   XX= meisje
  • 1 groot + 1 klein =      XY= Jongen
 chromosomenkaart /  karyogram

Slide 11 - Tekstslide

cel-celkern-chromosomen-DNA-gen

Slide 12 - Tekstslide

Chromosomen



  • Eigenschappen kunnen worden doorgegeven met DNA
  •  DNA zit in je chromosomen in de celkern van elke cel
  • 46 chromosomen bij de mens in lichaamscellen.
  • Altijd in paren van twee in lichaamscellen (2n)
  • alle chromosomen samen heet genoom
  • In geslachtscellen 23 chromosomen, niet in paren (n)

Slide 13 - Tekstslide

-Een gen is een stuk van het DNA dat de informatie bevat
  voor 1 eigenschap.
-Op een chromosomenpaar zitten dezelfde genen
-Alle genen op alle chromosomen samen noem je het genotype
-Het genoom van een organisme zijn alle chromosomen en
  genen bij elkaar

Gen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

11.4 (Huis)werk
Zie planner It's Learning
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide