Een tabel bestaat uit kolommen en rijen.
In de afbeelding zie je een tabel met twee kolommen en vier rijen.
Stap 1 Schrijf boven de eerste kolom de tijd, bijvoorbeeld dagen.
Stap 2 Schrijf boven de tweede kolom de lengte, bijvoorbeeld de lengte in millimeters.
Stap 3 Schrijf in de eerste kolom onder elkaar de dagen.
Stap 4 Schrijf naast elke dag de lengte.