HIN - les 3 Fictie (cursus 3 paragraaf 2 -personages)

Welkom
welkom 1bk!
leesboek, NL boek, schrift laptop(dicht)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1-4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
welkom 1bk!
leesboek, NL boek, schrift laptop(dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lezen in je leesboek!
Terugblik op de vorige les
Uitleg over 'personages'
Aan het werk! 

Slide 2 - Tekstslide

Lekker even luisteren... 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Weet je nog een
voorbeeld van non-fictie?

Slide 4 - Woordweb

Weet je een voorbeeld
van een fictief genre?

Slide 5 - Woordweb

Fictie of non-fictie
Fictie betekent verzonnen. 
Genres hierbij: sprookjes, sciencefiction, verzonnen romans, etc. 

Non-fictie betekent niet verzonnen. Een schrijver schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt gebeurd zijn.
Genres hierbij: dagboeken uit de oorlog, biografieën over iemands leven, krantenartikelen.

Slide 6 - Tekstslide

Welke van de volgende boeken is realistisch?
A
Razend (Carry Slee)
B
De Hongerspelen (Suzanne Collins)
C
Harry Potter (J.K. Rowling)
D
Donald Duck

Slide 7 - Quizvraag

We gaan het hebben over...

  • personages
  • hoofdpersonen en karaktereigenschappen
  • Types / karakters 



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Personages
Personage = een persoon in een verhaal. Het personage over wie we het meeste weten, noemen we de hoofdpersoon. Je leest over de gebeurtenissen alsof je hem/haar bent.

Echte mensen leer je kennen door wat ze zeggen en wat ze doen. In verhalen lees je ook wat iemand denkt en voelt. Je leert hierdoor hun karaktereigenschappen kennen.



Slide 10 - Tekstslide

 Types en karakters
Types: Als een personage altijd dezelfde kenmerken krijgt.
 Eén eigenschap wordt dan flink overdreven. Bijv. een schurk: die is alleen maar slecht of overdreven dom.

Karakters: De meeste personages zijn niet alleen 'goed' of 'slecht' en leer je veel beter kennen door verschillende eigenschappen. Die krijgen meerdere karaktereigenschappen.

Slide 11 - Tekstslide

Dagobert Duck
A
Type
B
Karakter

Slide 12 - Quizvraag

Rosa uit 'Hoe-overleef-ik'
A
Type
B
Karakter

Slide 13 - Quizvraag

Bram uit 'Leven van een loser'
A
Type
B
Karakter

Slide 14 - Quizvraag

Harry Potter
A
Type
B
Karakter

Slide 15 - Quizvraag

aan het werk
Ga naar Nieuw Nederlands online;
 Cursus 3
paragraaf 2 Personages
Maak de opdrachten en lees de theorie.
Klaar? ander vak/ of ga lekker lezen
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken: opdrachten van 


Slide 17 - Tekstslide