B2B les 4 + 12 (fictie/non-fictie en personages)

Planning
Terugblik op de vorige les
Uitleg over 'fictie/non-fictie'
Uitleg over 'personages'
Aan het werk! 

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1-4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
Terugblik op de vorige les
Uitleg over 'fictie/non-fictie'
Uitleg over 'personages'
Aan het werk! 

Slide 1 - Tekstslide

Welke genres ken je nog?

Slide 2 - Woordweb

Fictie of non-fictie
Fictie betekent verzonnen. Een schrijver heeft een verhaal bedacht. De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal zijn niet echt gebeurd.
Genres hierbij: sprookjes, sciencefiction, verzonnen romans, etc. 

Non-fictie betekent niet verzonnen. Een schrijver schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt gebeurd zijn.
Genres hierbij: dagboeken uit de oorlog, biografieën over iemands leven, krantenartikelen 

Slide 3 - Tekstslide

Welk boek is non-fictie?
A
Knolpower (Een boek van Enzo knol over zijn leven als vlogger.)
B
Spijt (Een boek van Carry Slee over een jongen die gepest wordt.)

Slide 4 - Quizvraag

Realistisch
Sommige verhalen zijn verzonnen, maar wel realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, zou in het echt ook kunnen gebeuren.
Bijvoorbeeld het boek Spijt van Carry Slee. In dit verhaal wordt een jongen gepest. Dit is een geloofwaardig, realistisch verhaal. 

Andere verhalen zijn verzonnen, maar niet realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, kan in het echt niet gebeuren.
Bijvoorbeeld een verhaal waarin dieren met elkaar praten. Dat is niet geloofwaardig.

Slide 5 - Tekstslide

Welke van de volgende boeken zijn realistisch?
A
Razend (Carry Slee)
B
Donald Duck
C
Harry Potter (J.K. Rowling)
D
Hoe overleef ik de brugklas? (Francine Oomen)

Slide 6 - Quizvraag

Personages
We gaan het hebben over:
  • personages
  • hoofdpersonen
  • karaktereigenschappen
  • Types / karakters 



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Personage = een persoon in een verhaal.

Het personage van wie we het meeste weten, noemen we de hoofdpersoon.
Personage = een persoon in een verhaal.

Het personage over wie we het meeste weten,
noemen we de hoofdpersoon.
Je leest over de gebeurtenissen alsof je hem/haar bent.

Echte mensen leer je kennen door wat ze zeggen en wat ze doen. In verhalen lees je ook wat iemand denkt en voelt. Je leert hierdoor hun karaktereigenschappen.


Slide 9 - Tekstslide


Als je het over iemands karakter hebt, dan heb je het over iemands...
A
Uiterlijk
B
Innerlijk

Slide 10 - Quizvraag

Denk terug aan het filmpje over Bo...
1. Welke personages komen in de trailer voor?
2. Wie is de hoofdpersoon?
3. Wat zijn de karaktereigenschappen van de hoofdpersoon?

Slide 11 - Tekstslide

 Types en karakters
Types: Als een personage altijd dezelfde kenmerken krijgt.
 1 eigenschap wordt dan flink overdreven. Bijv. een schurk: die is alleen maar slecht of overdreven dom.

Karakters: De meeste personages zijn niet alleen 'goed' of 'slecht' en leer je veel beter kennen door verschillende eigenschappen.

Slide 12 - Tekstslide

Dagobert Duck
A
Type
B
Karakter

Slide 13 - Quizvraag

Rosa uit 'Hoe-overleef-ik'
A
Type
B
Karakter

Slide 14 - Quizvraag

Bram uit 'Leven van een loser'
A
Type
B
Karakter

Slide 15 - Quizvraag

Harry Potter
A
Type
B
Karakter

Slide 16 - Quizvraag

Aan het werk!
Je kunt nu zelfstandig aan de slag:
les 4: over waargebeurd/verzonnen
- les 12: over personages 

Aan het einde van de les laat je mij zien wat je gemaakt hebt!!

Slide 17 - Tekstslide