2.1 Grondwetswijziging

2.1 Grondwetswijziging
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

2.1 Grondwetswijziging

Slide 1 - Tekstslide

Stelling: Nederland is een modern land waar het goed en eerlijk geregeld is.
A
Mee eens
B
Niet mee eens

Slide 2 - Quizvraag

Programma
  • Doelen
  • Vorige les
  • Belgische Opstand
  • Filmpje
  • Grondwet


Slide 3 - Tekstslide

Doel(en)
Aan het eind van deze les kun je uitleggen waarom er in Nederland door de grondwetwijziging van 1848 een parlementaire democratie ontstond

KA = De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme


Slide 4 - Tekstslide

Vorige les
Beantwoord de vragen!

Slide 5 - Tekstslide

Noem de doel(en) van het Congres van Wenen in 1815

Slide 6 - Open vraag

Waar of niet waar: Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was een constitutionele monarchie in 1815
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Industrie, oude adel, katholiek past beter bij
A
Het Noorden
B
Het Zuiden

Slide 8 - Quizvraag

Willem I begon een eenheidspolitiek. Zonder succes. Op welke aspecten benadeelde Willem I het Zuiden?
A
Religieus, economisch en politiek
B
Religieus, economisch en onderwijs
C
Economisch, politiek, milieu
D
Religieus, politiek en transport

Slide 9 - Quizvraag

Onvrede groeit

  • Hongersnood en economische problemen 
  • Opera De stomme van Portici  --> opstand

  • 'Heilige liefde voor het vaderland,
    Geef ons de moed en trots;
    Aan mijn land dank ik mijn leven.
    Het zal aan mij zijn vrijheid te danken hebben.'

Slide 10 - Tekstslide

Opstand
  •  Noorden: Tien Daagse Veldtocht
  • Door wegvallen Belgische industrie  grote economische problemen in noorden
  • 1830: onafhankelijkheid België
  • 1839: officiële afscheiding Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Slide 11 - Tekstslide

    Waarom scheidde België zich af in 1830?

    Slide 12 - Open vraag

    Slide 13 - Video

    Grondwet
    • Grondwet: belangrijkste rechten en plichten van overheid en burgers:
    • 1814: Eerste Nederlandse grondwet
    • Willem I  absoluut vorst --> steun van conservatieven

    • - benoemen en ontslaan eigen ministers
      - fouten door hem gestrafd
      - volk geen invloed

    Slide 14 - Tekstslide

    Grondwet 
    • 1848: revoluties --> liberalen eisen vrijheden van Franse Revolutie
    • Willem II en Thorbecke

    Slide 15 - Tekstslide

    Doelen Thorbecke's grondwet
    1. Vergroten van de volksinvloed door de invoering van rechtstreekse verkiezingen en de mogelijkheid om zowel de Eerste als de Tweede kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen te houden.
    2. Vergroten van de macht van de volksvertegenwoordiging (parlement; in NL de Eerste en Tweede kamer) en verkleinen van de macht van de koning en de regering

    Slide 16 - Tekstslide

    Hoe deed hij dat?

    Slide 17 - Tekstslide

    Grondwet
    • 1. Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers zijn verantwoordelijk voor beleid
    • 2. Koning is onschendbaar
    • 3. Rechtstreekse verkiezingen Tweede Kamer
    • 4. Uitbreiding grondrechten
    • Inspraak burgers via censuskiesrecht en districtenstelsel
    • Willem III probeert zijn macht te herstellen --> Luxemburgse kwestie 1867

    Slide 18 - Tekstslide

    Slide 19 - Video

    Vind jij dat Thorbecke's grondwet modern is? Leg je antwoord uit.

    Wie: individueel
    Wat: vraag beantwoorden en DDU
    Hoe: op schrift
    Hoe lang: 5-10 minuten
    Resultaat: antwoord met onderbouwing
    Klaar: aan de slag met domein opgaven

    Slide 20 - Tekstslide

    Film over armoede
    • De eerste 6 minuten
    • Wat heeft dit te maken met liberalen en conservatieven? Wie is wie?

    Slide 21 - Tekstslide

    Slide 22 - Video

    Afsluiting
    • Conservatieven zijn de oude rijken
    • Liberalen de kanslozen 
    • Hoe zit dat vandaag? Minder erg, hetzelfde, erger? 
    • Nederland: 1% van de bevolking bezit 10% van al het geld
    • Boodschap: dit speelt vandaag de dag nog steeds een grote rol!

    Slide 23 - Tekstslide

    Conservatisme
    Liberalisme
    Anti Franse Revolutie
    Vrijheid
    Eerste Kamer
    Behoudend
    Burgers
    Vooruitstrevend
    Ongelijkwaardig
    Pro Franse Revolutie
    Tweede Kamer
    Aristocraten

    Slide 24 - Sleepvraag

    Liberalisme
    • John Locke : basis van het liberalisme:
    • Ieder heeft het recht zijn privébezit te beschermen tegen de overheid
    • Echter: bezit mag niet groter zijn dan behoefte
    • Adam Smith  vrije markt reguleert zichzelf --> concurrentie houdt prijzen laag
    • Gevolg: overheid mag geen invloed hebben op economie
    • Goedheid mens zorgt ervoor dat het systeem niet wordt uitgebuit

    Slide 25 - Tekstslide

    Klopt de stelling van Adam Smith als we aan de industriële revolutie denken?

    Slide 26 - Open vraag

    Liberalen
    • Rijke burgers en industriëlen zijn liberaal: hogere winsten zonder sociale wetten
    • Dankzij censuskiesrecht is ook de regering liberaal: inkomen bepaald stemrecht
    • Gevolg: rijken stemmen op liberalen
    • Gevolg: géén sociale wetgeving

    Slide 27 - Tekstslide