zinnen en zinsdelen WWG LV MV BVB BWB

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

In welke zin klopt de weergave van de zinsdelen
A
Mijn lieve moeder / bakt / pannenkoeken / voor al haar vriendinnen.
B
Mijn lieve/moeder/bakt pannenkoeken/ voor al haar vriendinnen.
C
Mijn lieve moeder/bakt/ pannenkoeken voor al haar vriendinnen.

Slide 8 - Quizvraag

In welke zin klopt de weergave van de zinsdelen
A
Deze auto/ is gisteren/voor de apk gekeurd.
B
Deze auto / is/ gisteren / voor de apk gekeurd.
C
Deze auto / is / gisteren/ voor de apk / gekeurd

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Ik heb het onderwerp niet onderstreept.
A
het onderwerp
B
ik

Slide 11 - Quizvraag

werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin.

inclusief de PV

Slide 12 - Tekstslide

Hoe worden alle werkwoorden in een zin gezamelijk genoemd?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik zou morgen op vakantie zijn gegaan.

Slide 14 - Open vraag

lijdend voorwerp
ondergaat de actie
wie/wat + wwg + ond

Slide 15 - Tekstslide

Welk zinsdeel is het lijdende voorwerp?
Het coronavirus is het onderwerp van de dag.
A
het coronavirus
B
het onderwerp

Slide 16 - Quizvraag

Welk zinsdeel is het lijdende voorwerp?
Joachim heeft zijn moeder een bos bloemen gestuurd.
A
Jaochim
B
zijn moeder
C
een bos bloemen

Slide 17 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
'Werkt mee' aan de handeling. 
voor/aan wie/wat + wwg + ond (+ lv)

Slide 18 - Tekstslide

Welk zinsdeel is het meewerkend voorwerp?
Ik heb hun al een mail gestuurd.

Slide 19 - Open vraag

bijwoordelijke bepaling
geven de tijd of de plaats van handeling aan. 

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
Ik heb vanmorgen bij de bakker in het dorp een krentenbol gekocht.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

bijvoeglijke bepaling
geven een eigenschap aan een zelfstandig naamwoord
(woorden waar je de-het-een voor kunt zetten en eigen namen)

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden zitten in deze zin?
Zonderdag 4 april was een prachtige, zonovergoten dag.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag