Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling; wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 2 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden
  • Bijvoeglijke naamwoorden horen bij een zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden vertellen iets over het zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Een blauwe auto.
Door welk woord kun je 'blauwe' vervangen?

Slide 4 - Open vraag

Welke woord is het bijvoeglijk nmw?

'Ik ben gek op zoute drop.'
A
gek
B
drop
C
ik
D
zoute

Slide 5 - Quizvraag

Welke woord is het bijvoeglijk nmw?

'De oude vrouw is een heks.'
A
oude
B
vrouw
C
een
D
heks

Slide 6 - Quizvraag

Welke woord is het bijvoeglijk nmw?
'Wat was dat een spannende wedstrijd!'
A
wat
B
was
C
spannende
D
wedstrijd

Slide 7 - Quizvraag

Welke woord is het bijvoeglijk nmw?

'Hij schreef een keurige mail.'
A
Hij
B
schreef
C
keurige
D
mail

Slide 8 - Quizvraag

Welke woord is het bijvoeglijk nmw?
'De onduidelijke zin zorgde voor veel verwarring.'
A
verwarring
B
zin
C
onduidelijke
D
veel

Slide 9 - Quizvraag

Welke woord is het bijvoeglijk nmw?
'Ze maakte gisteren een vervelende opmerking.'
A
ze
B
vervelende
C
gisteren
D
opmerking

Slide 10 - Quizvraag

Welke woord is het bijvoeglijk nmw?
'De haastige automobilisten staan daar vaak in de file.'
A
haastige
B
automobilisten
C
vaak
D
daar

Slide 11 - Quizvraag

Welke woord is het bijvoeglijk nmw?
'De mooie auto was op een zonnige dag gestolen.'
A
mooie + auto
B
zonnige + gestolen
C
auto + dag
D
Mooie + zonnige

Slide 12 - Quizvraag

Verzin zelf een bijvoeglijk nmw in de zin:

'Wat een .......... ongeluk is dat!'

Slide 13 - Open vraag

Verzin zelf een bijvoeglijk nmw inde zin:

'De ......... meisjes gingen kamperen'

Slide 14 - Open vraag

Junior Einstein
Maak de opdrachten over het bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Tekstslide