Woonzorgcentrum toetsvoorbereiding

Vandaag
1 uurtje voorbereiden op de theorietoets en samenvatting afmaken
2 de uur Theorietoets 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
1 uurtje voorbereiden op de theorietoets en samenvatting afmaken
2 de uur Theorietoets 

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst!!

Wat kan je verwachten op de toets? 
Praktijk: - Powerpoint (heb je genoeg skills?)
                  -  ADL hulpmiddelen (ken je er genoeg verschillende?)
                  -  Rollenspel: Zorg verlenen. Oefen rollenspel uit bed en rolstoel!!



Slide 2 - Tekstslide

Toetsvoorbereiding

Slide 3 - Tekstslide

Welke uitspraken over mantelzorg zijn juist?
Kies de juiste antwoorden.

  1. Bij mantelzorg heb je een emotionele band met de zorgvrager.
  2. Je kunt alleen mantelzorg verlenen, als je 24 uur per dag beschikbaar bent.
  3. Mantelzorg is betaald zorg verlenen.
  4. Mantelzorg is niet hetzelfde als vrijwilligerswerk.

Slide 4 - Tekstslide

Welke uitspraken over mantelzorg zijn juist?
Mantelzorg
Wanneer je mantelzorger bent dan heb je wel een emotionele band met de zorgvrager. 
Je kende die persoon al voordat je met de mantelzorg begon. 
Soms moet je 24 uur per dag beschikbaar zijn om zorg te verlenen. Het leven van de mantelzorger staat dan volledig in het teken van deze mantelzorg.
Antwoord 1 en 4

Slide 5 - Tekstslide

Sociale activiteiten 
Recreatieve activiteiten
Sportieve activiteiten
Educatieve activiteiten 
Je wilt graag dat mensen elkaar ontmoeten, met elkaar in gesprek gaan en van elkaar leren. Hierdoor voelen ze zich minder eenzaam.
Het doel van deze activiteiten is: ontspannen. Het zijn activiteiten waar mensen voor hun plezier aan meedoen. 
Het doel van deze activiteiten is: langer gezond blijven en je fit voelen. 
Activiteiten waar je iets van kunt leren

Slide 6 - Sleepvraag

De groep bestaat uit mannen in de leeftijd van 80 plussers.
A
Homogene/ verticale groep
B
Homogene groep
C
Verticale/ heterogene groep
D
Heterogene groep

Slide 7 - Quizvraag

In deze groep zitten ouderen (78 t/m 93 jaar).
A
Verticaal/ Homogene groep
B
Verticaal/ Heterogene groep
C
Horizontaal/heterogene groep
D
Horizontaal/ Homogene groep

Slide 8 - Quizvraag

Heterogene  groep


In deze groep zijn de verschillen groter. Er is bijvoorbeeld een groter leeftijdsverschil, geslacht, handicap, hobby.

Homogene groep


Dezelfde kenmerken hebben. De mensen in de groep zijn bijvoorbeeld ongeveer even oud en van hetzelfde geslacht, zoals bij een voetbalteam.

Dezelfde handicap of hobby.

Slide 9 - Tekstslide

 Verticale groep

 Verschillende leeftijden. Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met kinderen van 0 t/m 4 jaar in dezelfde groep.
 Horizontale groep

 Dezelfde leeftijden. 
Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met alleen baby’s in dezelfde groep.

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van biologische producten?
Kies de juiste antwoorden.

Biologische producten zijn …

  1. glutenvrij
  2. met respect voor de natuur en dieren geproduceerd
  3. streng gecontroleerd door het instituut Skal
  4. zonder chemische bestrijdingsmiddelen geproduceerd
  5. zonder kunstmest geproduceerd

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van biologische producten?
  •  met respect voor de natuur en dieren geproduceerd;
  •  streng gecontroleerd door het instituut Skal;
  •  zonder chemische bestrijdingsmiddelen geproduceerd;
  •  zonder kunstmest geproduceerd.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor somatisch ?
Geestelijk
Lichamelijk
Sociaal

Slide 13 - Poll

Soorten ziekten
lichamelijk: je hebt bijvoorbeeld griep of een blindedarmontsteking. Dit wordt ook wel somatisch genoemd;
geestelijk: je bent depressief of overspannen. Dit wordt ook wel psychisch genoemd;
sociaal: je bent eenzaam of je hebt vaak ruzie.

Slide 14 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van
een chronische ziekte.

Slide 15 - Woordweb

Chronische ziekten
• Een chronische ziekte is langdurend. Je hebt een ziekte die lang duurt
Ziekte MS/ Astma / Diabetes

Slide 16 - Tekstslide

Mevrouw Ter Velde heeft dementie. Zij is opgenomen op de gesloten afdeling waar jij stage loopt. Als je haar vraagt of zij haar boterham nog wil opeten, reageert zij heel boos. Wat kun je het beste doen?
A
Duidelijk maken dat je die boze toon niet meer wilt horen.
B
Er een grapje van maken.
C
Mevrouw aankijken en rustig vragen wat er aan de hand is.
D
Weglopen en mevrouw even laten afkoelen.

Slide 17 - Quizvraag

Noem drie doelen van activiteiten

Slide 18 - Open vraag

Vul de zinnen aan.
1. Een activiteit met één cliënt noem je een ……………………………………………
2. Een activiteit met meerdere cliënten noem je een ………………………………………

Slide 19 - Open vraag

Wat is een prothese?
A
melkgebit
B
kunstgebit
C
wisselgebit
D
facials

Slide 20 - Quizvraag

Noem één voorbeeld van
NON- verbale communicatie

Slide 21 - Woordweb

Non verbale communicatie
 Geen woorden gebruiken
Met gebaren, een bepaalde gezichtsuitdrukking of lichaamshouding .
 wenkbrauwen fronst (je weet het niet en denkt na). 
 je rug naar iemand toedraait (ik wil nu niets met je te maken hebben). 
je duim opsteekt (het is oké).

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de eerste stap bij HACCP?





A
Inventariseren van alle mogelijke gevaren.
B
Alle handelingen vastleggen.
C
Bepalen hoe de regels bewaakt worden.
D
Bepalen waar de grens ligt.

Slide 23 - Quizvraag

Op het etiket van een kant-en-klare fruitsalade staat het stofje E302. Dit zorgt ervoor dat het fruit niet verkleurt als er zuurstof bij komt. Wat voor een soort additief is dit?
A
Antioxidant
B
Emulgator
C
Kleurstof
D
Stabilisator

Slide 24 - Quizvraag

Welke stof in de tandpasta maakt de tandglazuur harder?
A
enzymen
B
wasactieve stof
C
fluoride
D
polijstmiddel

Slide 25 - Quizvraag

Ramon is vegetariër. Hierdoor heeft hij mogelijk een tekort aan ijzer en eiwit. Wat kan en mag hij eten om deze stoffen toch binnen te krijgen?
Kies de juiste antwoorden.

A
Gekookte eieren
B
Walnoten
C
Witte rijst
D
Pangasius visfilet

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent medisch beroepsgeheim?
Dat je…
  1. nooit gegevens van een cliënt onder de 12 jaar mag bespreken met de ouders.
  2. nooit zonder toestemming gegevens van een cliënt mag gebruiken of bespreken met anderen.
  3. wettelijk verplicht bent om gegevens van een cliënt door te geven aan de GGD.
  4. wettelijk verplicht bent om gegevens van een cliënt op te nemen in de zorginfrastructuur.

Slide 27 - Tekstslide

Wat betekent medisch beroepsgeheim?
Dat je… nooit zonder toestemming gegevens van een cliënt mag gebruiken of bespreken met anderen

Slide 28 - Tekstslide

Voor wie geldt het medisch beroepsgeheim?

Slide 29 - Open vraag

Praktijktoets
  • Rollenspel zorg op maat
  • ADL hulpmiddelen
  • Powerpoint Skills


Slide 30 - Tekstslide