Kunststromingen

Kunststromingen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Kunststromingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kunststromingen ken je?
Meerdere antwoorden mogelijk

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Foto bufferweek
We gaan nu verschillende kunststromingen behandelen. 
Deze informatie komt later terug in een toets.

Jullie hebben in de bufferweek een foto gemaakt. Deze vormt straks de inspiratie voor een eigen werk in een bepaalde stijl. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Barok 1600-1750
Niet ontstaan maar bepaald (bijv Katholieke Kerk)
Vaak in opdracht (portretten) kon aanzien vergroten 
Kenmerken:
Sterk contrast licht/donker (Claire-Obscure)
Realistisch
Asymmetrie

Slide 4 - Tekstslide

Bepaald: De Katholieke Kerk raakte volgelingen kwijt aan het Protestantisme. De Paus gaf opdracht om kunst te maken dat de populariteit vergrootte van de Katholieke Kerk door met kunst twijfel weg te nemen.
Portretten: Rembrandt schilderde bijvoorbeeld veel in opdracht van adel (voorzag in levensonderhoud)

Voorbeelden
Rembrandt          Vermeer
Rubens

Slide 5 - Tekstslide

Rembrandt portret Maria Trip (adel)
Vermeer - Meisje met de Parel
Rubens - Kindermoord te Bethlehem
De Romantiek 1790-1850
Een (anti-)reactie op de verlichting en industriële revolutie: 
'De wereld is niet maakbaar' was de kritiek
Gaat over subjectieve ervaring, emotie, spontaniteit, intuïtief
Ook kan het doorslaan naar de 
Zwarte Romantiek (gruwelijkheden, lust, lijden)
Een heel diverse beweging in de kunst

Slide 6 - Tekstslide

De verlichting (18e eeuw) is de eeuw van de Rede. Intellectuelen zoeken meer licht in de duisternis, kennis en geluk. 

Voorbeelden
                                Caspar David Friedrich
                                                         Andreas Schelfhout 
                                                 Adèle Kindt

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Realisme 1830-1875
Ontstaan rond 1820
Reactie op Romantische stroming (verbeelding, idealiseren)
Nu juist schilderen naar de werkelijkheid
Vaak grove penstreken 
Voorstellingen veel natuur en platteland

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
                             Gustave Courbet 
                                                                        Théodore Rousseau

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kunststroom spreekt je het meest aan en waarom?
Barok, Romantiek of Realisme?

Slide 10 - Open vraag

Achtergrond is uit de Renaissaince, laat middeleeuwen 1270-1500
Afbeelding is de geboorte van Venus door Sandro Botticelli
Impressionisme 1875-1910
Introductie Fotografie, het moment in detail vast te leggen
Ook olieverf in de tube werd uitgevonden, Plein-air mogelijk
Eerste moderne kunststroming
Moment wordt vastgelegd weinig details, vluchtig 
spelen met lichtinval
Experimenteren en afzetten tegen geïndustrialiseerde orde

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Claude Monet
Vincent van Gogh
George Breitner

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JUGEND STILL & ART Nouveau 1880-1914
Zelfde, Art Nouveau is de naam buiten Duitsland
Reactie op vormvervagende Impressionisme
Omarmt technologie en vind je veel in gebruiksvoorwerpen
(glas, meubels, gebouwen, sieraden maar ook schilderijen)
Belle Epoque (betekent mooie tijd, welvaart)
WOI maakte er een einde aan

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
                                                                  Gustav Klimt
                                       Metroingangen Parijs

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KUBISME (1907-1914)
Werden ordeverstoorders genoemd 
'Is het genoeg om weer te geven wat ik kan zien?'
Twijfels bij perspectief, nieuwe kijk
Geometrische vormen, felle kleuren, collagestijl
Alles wat we zien kan teruggeleid worden tot cilinders, kegels, kubussen en bolvormen


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                    Pablo Picasso                                                        
                                                          George Braque
                                             Paul Cézanne

Slide 16 - Tekstslide

Cezanne was voorloper en durfde (bijna) alles weer plat te slaan. 
Picasso en Braque volgden veel later. Het duurde bijna 10 jaar voor Picasso zijn eerste kubistische schilderij aan de wereld liet zien. 
Expressionisme (1905-1914)
Niet de zintuiglijke werkelijkheid is van belang, maar de innerlijke expressie van de kunstenaar
Er bevat slechts één wet: dat er geen wetten zijn
Objecten kunnen van vorm veranderen, 
de gevoelswaarde van kleur is van belang (gifgroene luchten), 
perspectiefwetten vervallen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                       Ernst Ludwig Kirchner  
                                       (architectuur student)
                                                         
                                                                                                 Kees van Dongen 
                                                                                                 (Die Brücke)
Wassily Kandinsky 
(Der Blauwe Reiter)

Slide 18 - Tekstslide

Die Brücke en Der Blauwe Reiter zijn kunstcollectieven. Der Blauwe Reiter is naar een schilderij van Kandinsky vernoemd (afbeelding van een van de ruiterstukken van Kandinsky). 
POPART (1950-1965)
Startte los van elkaar in zowel Amerika als Verenigd Koninkrijk 
Consumptiemaatschappij en populaire cultuur als inspiratie (advertenties, massaproducten, beroemdheden en strips)
Tegen de elite, kunst is voor iedereen
Scherpe lijnen, bijna foto-achtig met veel aandacht voor details

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andy Warhol


                                                                                                    Roy Lichenstein

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hedendaagse kunst (1960-nu)

Zeer diverse benaderingen, lastig in een hokje te plaatsen. 
Zowel abstract als figuratief en conceptueel (gebaseerd op een idee, hoeft niet tastbaar te zijn) 
Er is ruimte voor digitale kunst, performancekunst, en multimedia.
Focus op sociale, politieke, en culturele thema’s.
• Voorbeelden van kunstenaars:


Slide 21 - Tekstslide

Conceptueel: Denk aan de banaan met het duct-tape
Banksy 


                                                                       Damien Hirst

Slide 22 - Tekstslide

o Banksy – Bekend om zijn straatkunst met vaak politieke en maatschappijkritische boodschappen.
Voorbeeld werk: "Girl with a Balloon"
o Damien Hirst – Beroemd om zijn controversiële kunstwerken, zoals "The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living" (haai in formaldehyde).
Opdracht
Laat jouw foto je inspireren tot een eigen kunstwerk in een gekozen stijl.

De opdracht is uitgedeeld in Teams. Als het klaar is kun je een foto van je werk inleveren. Beschrijf op welke manier je de stijl in je werk hebt laten terugkomen. 

Voor deze opdracht gebruik je 3 BLV lessen  
(vandaag meegerekend)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Drie versies van een fruitmand en een krokus:
  1. Renaissance-stijl – Realistisch en gedetailleerd, met dramatisch licht
  2. Impressionistische stijl – Losse penseelstreken en een speels lichtspel
  3. Kubistische stijl – Geometrische vormen en meerdere perspectieven
  4. Expressionistische stijl - Essentie en gevoel van de krokus is nog herkenbaar, de krokus zelf niet meer. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Krokus en expressionistische invulling. Gevoel en essentie van krokus nog te herkennen (deels) maar de krokus zelf niet meer.