paragraaf 1.2 De grondwet van 1848

De grondwet van 1848
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De grondwet van 1848

Slide 1 - Tekstslide

Koning Willem I
  1. Heeft veel macht.
  2. Kiest de bestuurders in de Eerste kamer.
  3. Bepaalt wie de ministers worden
  4. Beslist over het leger, de kolonien en buitenlandse zaken.
  5. Verdeelt het geld. 

Slide 2 - Tekstslide

1813
Napoleon is verslagen. Willem-Frederik, prins van Oranje Nassau komt hetzelfde jaar aan op het strand in Scheveningen. Nederlanders zien hem graag als nieuwe bestuurder van het land.  Hij wordt koning Willem I.  

Slide 3 - Tekstslide

Waar is de macht van de koning gebleven?  Koning Willem I trad af en zijn zoon Willem II werd de nieuwe koning van Nederland. 
Hij wilde evenveel macht als zijn vader houden, maar dit mislukte. Waarom?    

Willem I
Willem II

Slide 4 - Tekstslide

Revolutie 1848
Er was hongersnood in grote delen van Europa en mensen waren ontevreden over het bestuur. Daarom braken er in 1848 overal rellen uit. Koning Willem II werd zo bang dat hij de grondwet liet aanpassen. 
Lezen!
blz. 9 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

liberalisme
Libertas, Latijn voor vrijheid   
Liberalisme is een politieke stroming (denkwijze) die ontstond in de 19e eeuw.   Voor liberalen is vrijheid het belangrijkste. Ze willen zoveel mogelijk hun eigen keuzes maken. Burgers moesten invloed krijgen in het bestuur. Liberalen waren vaak rijk. 
Vrijheid

Slide 7 - Tekstslide

Lees blz. 17 'Liberalen'.
Je krijgt hier zo wat vragen over, de 5 W's

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn liberalen?

Slide 9 - Open vraag

Wie waren vooral liberaal?

Slide 10 - Open vraag

Wanneer ontstond het liberalisme?

Slide 11 - Open vraag

Wat vonden de liberalen belangrijk?

Slide 12 - Open vraag

Waar kregen de liberalen steeds meer invloed?

Slide 13 - Open vraag

Waarom verzetten de liberalen zich tegen koning Willem I?

Slide 14 - Open vraag

Johan Rudolf Thorbecke
De liberale leider Thorbecke was een harde werker, hij had niets met rijke mensen die alles cadeau kregen. Macht moest volgens hem verdeeld worden aan de hand van talent en niet van afkomst. Hij ontwierp de belangrijke grondwetswijziging van 1848. 

zie blz. 18

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Lees blz. 17/18 
1848, onschendbaar & censuskiesrecht. 


Hier krijg je zo een paar vragen over. 

Slide 17 - Tekstslide

De grondwetwijzingingen van 1848
Opdracht: De grondwetwijzigingen van 1848

Slide 18 - Tekstslide

Grondrechten
  • Zijn de grondrechten van 1848, en uitgebreid.  
  • De vrijheid van drukpers is verruimd naar de vrijheid van meningsuiting (dus nu ook kranten, radio, televisie en internet)  
  • Vrijheid van vereniging: hieronder valt nu ook het oprichten van vakbonden en recht op demonstreren. 
  • Kiesrecht. (mannen en vrouwen mogen stemmen)  
  • Recht van petitie. (Iedereen mag een bezwaar indienen bij de overheid)  
  • Recht op gelijke behandeling. (Discriminatie is verboden)  

Slide 19 - Tekstslide

Voor 1848:

  • De koning had heel erg veel macht.  
  • De koning bepaalde wie de ministers werden.  
  • Er was veel ongelijkheid, rijken kregen de beste baantjes.  
  • Er waren verschillen rechten voor verschillende bevolkingsgroepen.  

Na 1848:
  • De koning kreeg beperkte macht. De macht ging naar het parlement, gekozen door de bevolking.  
  • Een kleine groep rijke burgers in Nederland mocht stemmen. (censuskiesrecht)  
  • De koning werd onschendbaar, de ministers waren verantwoordelijk voor zijn uitspraken.  
  • Grondrechten werden vastgelegd.  

Slide 20 - Tekstslide

Oefenen examenopdrachten
Bespreken
timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Maken opdrachten boek
Opdrachten 1 t/m 8. 

Slide 22 - Tekstslide