VHV1 blok 5 formatieve toets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

sociale media 

Januari 2024

lesson up over de toets van blok 5

Aan het einde van de les...

... kan je benoemen wanneer iets formeel of informeel taalgebruik is.

... kan je sprekersdoelen herkennen

...kan je leesstrategieën benoemen

...ken je de moeilijke woorden uit de les

Waar moet je op letten als je een plaatje gebruikt bij een tekst?

1. Het moet felle kleuren hebben.
2. Het moet grappig zijn.
3. Het plaatje laat zien wat belangrijk is in de tekst.
4. Het plaatje is gratis op internet.

Vormgeving

Je spreekt iemand aan met 'je' of 'jij'.

Je spreekt iemand aan met 'u'.

Je noemt diegene bij de achternaam en zegt 'meneer/mevrouw'.

Je noemt diegene bij de voornaam.

Je mag straattaal of jongerentaal gebruiken.

Je taalgebruik is netjes.

Formeel taalgebruik

Informeel taalgebruik

Theorie

Formeel taalgebruik gebruik je in nette situaties.

VB: Brief naar de school, mail naar je docent, bellen naar de tandarts.

Informeel taalgebruik gebruik je bij mensen die je veel ziet en goed kent.

VB: Whatsapp met vrienden, brief naar je oma, gesprek met je ouders.

Als je iemand vermaakt, is het doel...

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Instructie geven
4. Amuseren

Als je iemand instructies geeft, is het doel...

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Instructie geven
4. Amuseren

Als je iemand iets uitlegt, is het doel...

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Instructie geven
4. Amuseren

Als je iemand wil overhalen, is het doel...

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Instructie geven
4. Amuseren

Een mop vertellen.

Redenen geven om de vaatwasser niet uit te ruimen.

Uitleggen wanneer je -dt schrijft.

Vertellen hoe de Ikea-kast in elkaar moet.

Informeren

Overtuigen

Instrueren

Amuseren

Spreekdoelen

• Informeren = iemand informatie geven
• Overtuigen = iemand overtuigen in jouw voordeel
• Instrueren = iemand  instructies geven
• Amuseren = iemand vermaken

Welke leesstrategieën ken je al?

Als je zoekend leest,

1. zoek je gericht naar een antwoord in de tekst.
2. wil je de tekst helemaal begrijpen.
3. analyseer en beoordeel je de tekst.
4. wil je een eerste indruk krijgen over een onderwerp.

introduceren

1. begrijpen
2. betekenen
3. beoordelen
4. invoeren

representatief

1. een geheel vertegenwoordigen
2. openbare actie
3. persoonlijke vrijheid
4. niet democratisch

monitoren

1. naar verhouding
2. in de gaten houden
3. een grote hoeveelheid
4. serie of reeks

Wat heb je deze les geleerd?