ET 2017-1 vr 26-32 Berk en vliegenzwam

Berk en vliegenzwam
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Berk en vliegenzwam

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 26. Welke van de uitspraken zijn juist?


Onjuist
Juist
1 Alle ruwe berken in het gebied behoren tot één populatie.
2 Alle vliegenzwammen in het gebied behoren tot één soort.
3 Alle waargenomen organismen behoren tot één ecosysteem.
4 Piptoporus betulinus en Melampsoridium betulinum behoren tot hetzelfde genus (geslacht)

Slide 3 - Sleepvraag

Berk en vliegenzwam

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 27 (2p)

Welke stoffen zuigt de wants op uit de berk? Uit welke vaten?
A
alleen anorganische stoffen uit bastvaten
B
alleen anorganische stoffen uit houtvaten
C
zowel anorganische als organische stoffen uit bastvaten
D
zowel anorganische als organische stoffen uit houtvaten

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 28 (2p)

Met welke uitleg kan Tim dit voordeel verklaren?
A
De schimmel voorziet de berk van extra glucose.
B
De schimmel voorziet de berk van extra koolstofdioxide.
C
De schimmel voorziet de berk van extra stikstofverbindingen.

Slide 7 - Quizvraag

Berk en vliegenzwam

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 29 (2p)
Kan Tim de aanwezigheid of afwezigheid van een van deze celstructuren gebruiken om onderscheid te maken tussen de cellen van de vliegenzwam en de cellen van de berk? Zo ja, welke celstructuren kan hij hiervoor gebruiken?
A
nee
B
ja, de celkernen
C
ja, de celwanden
D
ja, de vacuolen

Slide 9 - Quizvraag

Berk en vliegenzwam

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 30 (1p)

Welk cijfer geeft de plaats aan waar muscimol werkzaam is waardoor een bedwelmend effect in de hersenen ontstaat?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 31 (2p)
Sommige klasgenoten hebben veel last van hooikoorts in de maanden
maart en april. Anderen vooral in juni en juli.
Geef voor dit verschil een verklaring met gebruik van gegevens uit de
hooikoortskalender.

Slide 13 - Open vraag

maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord:
In maart-april bloeien de hazelaar, els en berk en geven dan stuifmeel af. Mensen die allergisch zijn voor een van deze soorten zullen dan dus klachten hebben. In juni-juli bloeien grassen waardoor er dan veel stuifmeel van grassen in de lucht zit. Mensen die allergisch zijn voor grassen hebben dus vooral in deze periode last.

Uit het antwoord moet blijken dat:
- verschillende plantensoorten stuifmeel afgeven / bloeien in verschillende periodes      1
- hooikoortspatiënten allergisch reageren op één of een beperkt aantal plantensoorten.     1

Slide 14 - Tekstslide

BiNaS 84M

Slide 15 - Tekstslide

BiNaS 84M

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 32 (2p)

Wat is de juiste volgorde waarin deze deelprocessen plaatsvinden?
BiNaS 84M
A
1-2-4-3
B
1-4-3-2
C
4-2-3-1
D
4-3-2-1

Slide 17 - Quizvraag