5.2 Energie vrij maken (deel 2)

H5 & 6 Voeding, vertering en energie





Deze les:
  • 5.2 Energie vrij maken (deel 2)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H5 & 6 Voeding, vertering en energie





Deze les:
  • 5.2 Energie vrij maken (deel 2)

Slide 1 - Tekstslide

§5.2 Leerdoelen
  1. Je legt uit hoe in het lichaam verschillende vormen van energie in elkaar kunnen overgaan
  2. Je vergelijkt in een reactievergelijking de anaerobe en aerobe dissimilatie van glucose
  3. Je herkent in welke situaties anaerobe en aerobe dissimilatie plaats vinden
  4. Je vergelijkt de dissimilatie van glucose, eiwitten en vetten
Check Classroom voor een tabel met leerdoelen, begrippen en binastabellen!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je het proces waarbij energie vrijkomt?

Slide 3 - Open vraag

Stofwisseling
Welke assimilatie- en dissimilatieprocessen vinden plaats in jouw lichaam?

En welke in planten? Wat is koolstofassimilatie?

Slide 4 - Tekstslide

BINAS 90A
Vrij ATP

2-4 sec

Opslag is niet mogelijk = zwaar molecuul

Steeds omzetting vanuit ADP

Slide 5 - Tekstslide

ATP
  • De bron van energie voor je cellen is ATP
  • ATP is een molecuul met drie fosfaatgroepen
  • ADP bevat twee fosfaatgroepen
  • Energie kan gebonden worden aan ADP -> ATP (en worden afgegeven) 

Slide 6 - Tekstslide

BINAS 90A
CP

10-25  sec

CP levert fosfaatmolecuul aan ADP, zodat weer ATP ontstaat

Opslag CP in spieren
100m + 200m
sprint

Slide 7 - Tekstslide

Backup:CP

Creatinefosfaat is je powerbank. Wanneer de 'ATP- batterij' leeg is, kan het zijn fosfaat groep afstaan aan ADP om deze op te laden

ATP & CP vormen samen de 'fosfaataccu', genoeg voor ongeveer 10-30 seconden inspanning. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat levert meer ATP?
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Beide evenveel

Slide 9 - Quizvraag

Het opladen van de fosfaataccu
2 soorten dissimilatie:
  1.  Aerobe dissimilatie
    - Met zuurstof
    - Veel energie per molecuul brandstof
  2. Anaerobe dissimilatie
    - Zonder zuurstof
    - Weinig energie per molecuul brandstof

Slide 10 - Tekstslide

BINAS 90A
Anaërobe dissimilatie van glucose

25-70  sec

In cytoplasma

Levert 2 ATP

Levert melkzuur
100m hardlopen + 1500m schaatsen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie
Gebeurt wanneer er onvoldoende zuurstof is
  1. Glucose komt cel binnen 
  2. Glucose wordt gesplitst in 2-pyrodruivenzuur
  3. 2-pyrodruivenzuur wordt omgezet in melkzuur
  4. Het melkzuur hoopt op, spieren raken verzuurd
Melkzuur kan weer worden omgezet in 2-pyrodruivenzuur en anaeroob geassimileerd worden: nahijgen>extra zuurstof

Slide 13 - Tekstslide

Aërobe dissimilatie van vet (staat niet in 90A)

Vet levert veel energie (129 ATP!!) en is altijd aanwezig in het lichaam.

Kost heel veel zuurstof!!

Vetverbranding bij inspanningen van lage intensiteit.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Gebeurt wanneer er voldoende zuurstof is
1. Glucose komt cel binnen 
2. In het cytoplasma wordt het glucose gesplitst in 2 pyrodruivenzuur, dit levert al 2 ATP op
3. In de mitochondriën wordt het glucose verder 'gedissimileerd' met O2, hierbij komt 36 ATP vrij en CO2 en H2O

Slide 16 - Tekstslide

Dissimilatie
Anaerobe (zonder zuurstof) --> melkzuurgisting


Aerobe (met zuurstof)

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Examentrainer opdracht 3, 4 en 5

Klaar? 
Opdracht 32 t/m 35 van 5.2 (= huiswerk)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Energie uit vetten 
Alleen aeroob (met voldoende zuurstof)

Vetzuren
Vetmolecuul
Glycerol
in grondplasma
Pyrodruivenzuur
Mitochondriën
BINAS 67G1

Slide 20 - Tekstslide

Energie uit vetten 
Verzadigde vetten en onverzadigde vetten BINAS 67G2
Wat is het verschil?
- Structuur
- Effect op lichaam (blz 174)

Essentiële (omega-3 en 6) en niet-essentiële vetzuren

Slide 21 - Tekstslide

Onverzadigde vetten
Verzadigde vetten
- Vloeibaar bij kamertemperatuur
- Plantaardig (Olijfolie)
- Gezonder
- Hard bij kamertemperatuur
- Dierlijk vet (roomboter)
- Ongezonder

Slide 22 - Tekstslide

Energie uit eiwitten
Assimilatieproces: opbouwen van complexe stoffen uit eenvoudige moleculen

Slide 23 - Tekstslide

Energie uit eiwitten
Alleen aeroob (met voldoende zuurstof)

In levercellen
Losse
aminozuren
Ureum (afvalstof)
Pyrodruivenzuur
Mitochondriën

Slide 24 - Tekstslide

Aminozuren
- Essentiele aminozuren
9: deze krijg je via voeding
binnen)
- Niet-essentiële aminozuren
11: Deze kan je lever maken door 
andere aminozuren om te bouwen. 

Slide 25 - Tekstslide

Voedingsvezels
Voedingsvezels=
Onverteerbare plantaardige moleculen
Voedingsvezels komen vooral uit de celwand van planten. Belangrijke bronnen van vezels zijn groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, ontbijtgranen, peulvruchten en noten.
  
- Cellulose (celwanden bestaan uit cellulose)
- Lignine (houtstof)
- Pectine (tussencelstof)


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Welk onderdeel van de cel levert de grootste bijdrage aan het vrijkomen van energie?
A
Celkern
B
Celwand
C
Mitochondrie
D
Endoplasmatisch reticulum

Slide 28 - Quizvraag

Noem twee manieren waarop het lichaam vet gebruikt

Slide 29 - Open vraag

Waar vindt de anaerobe dissimilatie plaats?
A
Grondplasma
B
Mitochondrium
C
Grondplasma en mitochondrium
D
Buiten de cel, in het grondplasma en mitochondrium

Slide 30 - Quizvraag

Energie kan uit eiwitten worden gehaald door middel van...
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe en aerobe dissimilatie

Slide 31 - Quizvraag

Huiswerk
Opdracht 32 t/m 35 van 5.2

Slide 32 - Tekstslide