HK2D les 2 (1.1+1.2)

Wel op tafel:
Map
Pen
Feniksboeken
Flesje water
Welkom bij Geschiedenis HK2D!

Niet op tafel:
Telefoon of Zakkie
Laptop
Tas

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wel op tafel:
Map
Pen
Feniksboeken
Flesje water
Welkom bij Geschiedenis HK2D!

Niet op tafel:
Telefoon of Zakkie
Laptop
Tas

Slide 1 - Tekstslide

HK2C les 2 (1.1+1.2) 
HK2D les 2 (1.1+1.2)
De 'Gouden' Eeuw

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Beginnen met Hoofdstuk 1 'De Gouden Eeuw'
  • §1.1 Gouden handel: Handel, specerijen, handelsverenigingen, de VOC.
  • §1.2 Amsterdam in de Gouden Eeuw: een goede plek, handig die oorlog, grachtenpanden, een grote verandering.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 1.1
Aan het eind van deze les:

... Kan je benoemen hoe Nederland rond 1600 handelde in Europa. (T1)
... Kan je verklaren waarom de VOC en de WIC werden opgericht. (T1)
... Kan je uitleggen waarom handelaren in de zeventiende eeuw gingen samenwerken in compagnieën. (T1)
... Kan je de begrippen uitleggen: Compagnie, VOC, WIC. (R)


















Slide 4 - Tekstslide

Lees: blz. 8+9 leerboek
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

§1.1 Handel        
leerboek blz. 8+9
  • In de 17e eeuw was er veel grasland in Nederland > veeteelt
  • Melk, kaas, boter en wol > weinig graan (brood)
  • Handelen in Noord-Europa  > graan, hout en leer kopen
  • Handelen in Zuid-Europa > wijn en olijfolie kopen
  • Slim handelswaar verkopen > veel winst maken
Veeteelt is het hebben van dieren (zoals schapen, koeien, etc.) om de dierlijke producten (melk, vlees, wol, etc.) te kunnen gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

§1.1 Specerijen
  • Lekker(der) eten is belangrijk voor mensen
  • Er waren geen koelkasten of vriezers > gedroogd of gezouten vlees
  • In Europa groeide geen specerijen > in Zuidoost-Azië wel
  • Schepen gingen vanuit Europa naar Azië > lange en kostbare zeereis 
  • Specerijen werden heel populair en duur ("peperduur")
Om vlees langer te bewaren werd het vroeger heel erg gezouten (lang in zout gelegd) of heel lang gedroogd. Hierdoor smaakte het erg zout en was het vlees erg droog om te eten.
Met specerij bedoelen we een smaakmaker uit andere, voornamelijk tropische klimaten. Het heeft vaak een sterke geur en sterke smaak.

Slide 7 - Tekstslide

§1.1 
Handelsverenigingen
  • Van Europa naar Azië varen > +/- 1 jaar
  • De reis moest goed voorbereid worden en kostte erg veel geld
  • Er was veel kans dat de reis mislukte > storm op zee, ziektes aan boord, piraten
  • Het was voor één handelaar dus erg moeilijk > samenwerken
  • handelaren richtte handelsverenigingen op > compagnie
  • Meer schepen naar Azië > meer kans op succes (winst en verlies delen)
Een handelsvereniging betekent dat meerdere handelaren samen gaan werken als één handelsbedrijf. Ze voegen hun geld, mensen, schepen en spullen bij elkaar. Zo krijgen ze samen kans op meer winst en delen ze de risico's.
Begrip: compagnie= een handelsvereniging.

Slide 8 - Tekstslide

§1.1 De VOC
  • Problemen tussen de compagnieën > concurrentie
  • Door de concurrentie daalde de prijzen (probleem)
  • Alle kleine compagnieën werden samengevoegd (oplossing)
  • Zo ontstond de VOC
       (Verenigde Oost-Indische                         Compagnie)


Concurrentie betekend dat handelaren hun best deden om meer specerijen te verkopen dan de anderen. Als je bij de ene handelaar 10 gulden per kilo voor peper moest betalen, vroeg de andere handelaar 9 gulden om meer klanten te trekken. Zo ontstond er een 'prijzen-oorlog' tussen de handelaren en zakte de prijs van de specerijen steeds meer.
De VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) was een Nederlandse handelscompagnie die in Azië werkte. De VOC handelde vooral in specerijen en kreeg bijzondere rechten van de overheid (forten bouwen, een eigen leger hebben, zelf verdragen sluiten) . Het bedrijf was actief van 1602-1800.
Begrip: Verenigde Oost-Indische Compagnie= (VOC) Handelsvereniging voor de handel met Zuidoost- Azië.

Slide 9 - Tekstslide

De VOC
(Verenigde Oost-Indische Compagnie)
  • Monopolie op specerijenhandel uit Azië
  • Kreeg bijzondere rechten van de overheid
  • 2000 schepen, 30.000 mensen in dienst > erg succesvol
  • Oprichten van de WIC (Verenigde West-Indische Compagnie)
  • Handelde in cacaobonen, koffie, tabak, suiker (Amerika) en tot slaaf gemaakten (Afrika)
Begrip: Verenigde West-Indische Compagnie= (WIC) Handelsvereniging voor de handel met Zuid- Amerika en het Caraïbisch gebied.
Een 'monopolie hebben' betekent dat, in dit geval, de VOC als enige iets mag doen. De VOC had een monopolie op de handel in specerijen; dat betekent dat alleen de VOC in Nederland specerijen mocht verhandelen van de overheid. Dit gaf de VOC veel macht en rijkdom.
De VOC kreeg bijzondere rechten van de overheid van de Nederlanden. De VOC was een handelsbedrijf, maar kreeg de toestemming om dingen te doen wat een normaal bedrijf niet mag/mocht. Zo mocht de VOC zelfstandig forten bouwen, de VOC mocht een eigen leger en (oorlogs)schepen hebben en de VOC mocht zelf verdragen sluiten (afspraken maken) of oorlog voeren met buitenlandse vorsten/ heersers. Normaal zijn dit dingen die landen doen, maar de VOC mocht deze dingen zelf doen los van de Nederlandse overheid; zolang het geld en de specerijen maar binnen bleven komen. 
Omdat de VOC erg succesvol was en veel winst maakte, wilde de Nederlanden nog een zelfde soort handelsonderneming oprichten; de Verenigde West-Indische Compagnie (WIC) werd een feit. De WIC zou zich voornamelijk richten op de handel met Noord- en Zuid-Amerika en de Afrikaanse slavenhandel. 

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen 1.1
Aan het eind van deze les:

... Kan je benoemen hoe Nederland      rond 1600 handelde in Europa.
... Kan je verklaren waarom de VOC en de WIC werden opgericht.
... Kan je uitleggen waarom handelaren in de zeventiende eeuw gingen samenwerken in compagnieën.
... Kan je de begrippen uitleggen: Compagnie, VOC, WIC.


















Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten 
maak van 1.1 opdracht:


Als je nu lekker doorwerkt, heb je minder huiswerk!
Leerboek blz. 
Werkboek blz.

Slide 12 - Tekstslide

  1. Schrijf twee dingen op die je van 1.1 hebt geleerd
2. Schrijf minimaal één ding op wat je nog lastig vind van 1.1

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen 1.2
Aan het eind van deze les:

... Kan je verklaren waarom in Amsterdam en Antwerpen grote pakhuizen werden gebouwd. (T1)
... Kan je uitleggen welke gevolgen de Nederlandse opstand had voor de handel en Amsterdam. (T1)
... Kan je het ontstaan van de grachtengordel verklaren. (T1)
... Kan je uitleggen waarom de droogmakerij belangrijk was voor de groei van Nederland als handelsland. (T2)
... Kan je verklaren hoe Nederland rijk en machtig werd in de zeventiende eeuw.(T2)
... Kan je de begrippen uitleggen: stapelmarkt, grachtengordel, Gouden Eeuw, droogmakerij. (R)



















Slide 14 - Tekstslide

Lees: blz. 10+11 leerboek
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

§1.2 Een goede plek
leerboek blz. 10+11
  • Amsterdam en Antwerpen lagen op een goede plek > Halverwege de handelsroutes tussen Noord- en Zuid-Europa (spullen opslaan tijdens de lange reis)
  • Via de rivieren kon je spullen verder Europa in vervoeren
  • Er werden pakhuizen gebouwd > graan, wijn, vis en specerijen opslaan = stapelmarkt
Begrip: stapelmarkt= Plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen, om van daaruit verder te worden verhandeld.

Slide 16 - Tekstslide

§1.2
Handig, die oorlog
  • In de zestiende eeuw hoorden Nederland (en België) bij Spanje
  • Na de Nederlandse opstand (80 Jarige Oorlog) tegen Spanje, waren de Noordelijke Nederlanden onafhankelijk > de Zuidelijke Nederlanden (België) bleven van Spanje
  • Door de oorlog sloten de Noordelijke Nederlanden de haven van Antwerpen af 
  • Schepen moesten nu wel naar de haven van Amsterdam > hierdoor werd Amsterdam de belangrijkste handelsstad (migratie)
Migratie; door het afsluiten van de Antwerpse haven kwamen veel handelaren naar Amsterdam, nu dit de belangrijkste haven van de Nederlanden was geworden. Rijke handelaren zochten een nieuw thuis in Amsterdam. Ze namen hun kennis, geld en geloof mee naar Amsterdam. 
Willem van Oranje (1533-1584), leider van de Nederlandse opstand tegen Spanje

Slide 17 - Tekstslide

§1.2 
Grachtenpanden
  • Doordat de haven van Antwerpen afgesloten was werd het druk in Amsterdam > handelsschepen, handelswaar en immigranten
  • De stad moest groeien > drie nieuwe grachten gegraven (Keizersgracht, Prinsengracht en Herengracht) 
  • Woonhuizen en pakhuizen voor rijke handelaren
  • De grachtengordel
Begrip: grachtengordel= De grachten die in de zeventiende eeuw rondom het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 18 - Tekstslide

§1.2
Een grote verandering
  • De Gouden Eeuw (1600-1700) > het ging economisch heel erg goed met de Nederlanden
  • Omdat het zo goed ging, groeide de bevolking snel
  • Meer mensen = meer voedsel nodig > weinig landbouwgrond (probleem)
  • Jan Adriaanszoon Leeghwater > polderen (oplossing)
  • Meren en natte grond (moeras) droogmaken met molens > dijken bouwen, kanaal rondom graven, met molens het water naar het kanaal pompen = droogmakerij oftewel een polder
Begrip: Gouden Eeuw= Naam voor de zeventiende eeuw (1600-1700), toen het economisch heel goed ging met ons land.
Begrip: Droogmakerij= Droogmakerij of Polder: land dat vroeger een meer of ondiep deel van de zee was en dat is drooggelegd.
Jan Adriaanszoon Leeghwater (1575-1650), was een Nederlandse molenmaker en waterbouwkundige. Hij was betrokken bij meerdere droogmakerijen tijdens de Gouden Eeuw.

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen 1.2
Aan het eind van deze les:

... Kan je verklaren waarom in Amsterdam en Antwerpen grote pakhuizen werden gebouwd. 
... Kan je uitleggen welke gevolgen de Nederlandse opstand had voor de handel en Amsterdam. 
... Kan je het ontstaan van de grachtengordel verklaren. 
... Kan je uitleggen waarom de droogmakerij belangrijk was voor de groei van Nederland als handelsland. 
... Kan je verklaren hoe Nederland rijk en machtig werd in de zeventiende eeuw.
... Kan je de begrippen uitleggen: stapelmarkt, grachtengordel, Gouden Eeuw, droogmakerij. 



















Slide 20 - Tekstslide

  1. Schrijf twee dingen op die je van 1.2 hebt geleerd
2. Schrijf minimaal één ding op wat je nog lastig vind van 1.2

Slide 21 - Tekstslide