Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammar: adjectives and adverbs
Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag...
Werkwoord
/
Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord
/
Bijwoord
Doel: aan het einde van de les weten we het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord
en weten we hoe we deze moeten toepassen.
Slide 2 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een
zelfstandig naamwoord
.
Zelfstandig naamwoorden
zijn mensen, dieren, dingen
en je kunt er vaak
de, het
of
een
voor zetten.
Slide 3 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 4 - Woordweb
Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Het
mooie
meisje
Een
makkelijk
vak
De
fantastische
show
De
groene
auto
-> The
beautiful
girl
-> An
easy
subject
-> The
fantastic
show
-> The
green
car
Slide 5 - Tekstslide
Bijwoord (adverb)
Een
bijwoord
zegt iets over een
werkwoord
(de manier waarop iets gebeurt, actie in de zin).
Een
werkwoord
is iets wat je kunt doen: doewoord.
fietsen - schrijven
praten - kijken
koken
- slapen
Slide 6 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een bijwoord?
Slide 7 - Woordweb
Bijwoord (adverb)
Madonna
sings
beautifully
.
("
beautifully
" zegt iets over de manier van
zingen
.)
The dog
ate
slowly
.
(
"
slowly
" zegt iets over de manier van
eten
)
We
walk
quickly
.
("
quickly
" zegt iets over de manier van
lopen
)
Slide 8 - Tekstslide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
beautiful
careful
nice
slow
quick
->
beautifu
l
ly
->
carefu
l
ly
->
nice
ly
->
slow
ly
->
quick
ly
Slide 9 - Tekstslide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op
-le wordt -
ly
terrible
horrible
incredible
-> terrib
ly
-> horrib
ly
-> incredib
ly
Slide 10 - Tekstslide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
medeklinker
+
-y
wordt
-ily
ea
s
y
hap
p
y
ang
r
y
-> eas
ily
-> happ
ily
-> angr
ily
Slide 11 - Tekstslide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
-
ic
wordt -
ally
fantast
ic
class
ic
iron
ic
-> fantastic
ally
-> classic
ally
-> ironic
ally
Slide 12 - Tekstslide
Wat is juist?
Een bijwoord eindigt altijd op:
A
-S
B
-ING
C
-LY
D
-ES
Slide 13 - Quizvraag
Wat is juist?
She is a ..... girl.
A
beautiful
B
beautifully
Slide 14 - Quizvraag
Wat is juist?
She sings .....
A
beautiful
B
beautifully
Slide 15 - Quizvraag
Wat is juist?
I can ..... find an exit.
A
easy
B
easily
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist?
This is an ..... exercise.
A
easy
B
easily
Slide 17 - Quizvraag
Wat is juist?
Let's have a ..... lunch.
A
quick
B
quickly
Slide 18 - Quizvraag
Wat is juist?
Some people like to eat very .....
A
quick
B
quickly
Slide 19 - Quizvraag
Wat is juist?
The rockband played the song .....
A
slow
B
slowly
Slide 20 - Quizvraag
Wat is juist?
The lead singer is .....
A
slow
B
slowly
Slide 21 - Quizvraag
Wat is juist?
'The haunting of Hill House' is a ..... series.
A
scary
B
scarily
Slide 22 - Quizvraag
Wat is juist?
The effects of war are .....
A
horrible
B
horribly
Slide 23 - Quizvraag
Wat is juist?
Something went ..... wrong.
A
horrible
B
horribly
Slide 24 - Quizvraag
Wat is juist?
The thieves were ..... walking around.
A
nervous
B
nervously
Slide 25 - Quizvraag
Wat is juist?
He is always .....
A
nervous
B
nervously
Slide 26 - Quizvraag
Wat is juist?
The football player made a ..... movement.
A
sudden
B
suddenly
Slide 27 - Quizvraag
Wat is juist?
Mr Trump ..... fell in the grass.
A
sudden
B
suddenly
Slide 28 - Quizvraag
Wat is juist?
She thought the boy was very .....
A
nice
B
nicely
Slide 29 - Quizvraag
Wat is juist?
He spoke ..... to her parents.
A
nice
B
nicely
Slide 30 - Quizvraag
Aan de slag
Maak: Unit 5 lesson 4 opdracht 6,7,8
Klaar? --> iets voor jezelf ( huiswerk van een ander vak, lezen, tekenen)
timer
1:00
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Adverbs
Mei 2024
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Adverbs
Januari 2024
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
December 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
Juni 2023
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
Maart 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
April 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Adjectives <> adverbs
Maart 2021
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Adjectives & adverbs
November 2024
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4