vwo 2

Unit 4

practise the present perfect
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Unit 4

practise the present perfect

Slide 1 - Tekstslide

Welcome

Slide 2 - Tekstslide

What do you already know about the present perfect?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Present Perfect


De voorzetsels die met de Present Perfect gaan, kun je onthouden door te denken aan FYNE JAS

  • F or
  • Y et
  • N ever
  • E ver
  • J ust
  • A lready
  • S ince


Slide 6 - Tekstslide

The past participle of be is...

Slide 7 - Open vraag

The past participle of bring is...

Slide 8 - Open vraag

The past participle of break is....

Slide 9 - Open vraag

The past participle of drink is....

Slide 10 - Open vraag

The past participle of can is...

Slide 11 - Open vraag

I lived in California in 2015.
I have lived in California since 2015.
Present Perfect
Past Simple
Het is al afgelopen.
Vroeger begonnen, nu nog zo.

Slide 12 - Sleepvraag


Present perfect


Past simple
I have lost my bag.
She has broken her leg.
Our son has learned how to read.
I studied French when I was little. 
It was in stock last week.
I saw a movie yesterday.

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Choose the sentence in the present perfect.
A
I am talking right now.
B
I was watching a movie on Netflix.
C
She has been a teacher since 2005.
D
I never eat sprouts, I don't like them.

Slide 15 - Quizvraag

Choose the sentence in the present perfect.
A
I am having breakfast in Paris right now.
B
I haven't been to France yet.
C
I was in France last year.
D
I don't like French food, it tastes horrible!

Slide 16 - Quizvraag

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
het is in het verleden gebeurd en niet belangrijk wanneer.
B
bij feiten, gewoontes en regelmaat.
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren.
D
als het nu gebeurt.

Slide 17 - Quizvraag

use the present perfect:
John..... (live) In Glasgow, he knows the city well.

Slide 18 - Open vraag

use the present perfect:
..... you ever ..........(eat) insects?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link