De DSM-5 QUIZ

De DSM-5 QUIZ
A.Tekle
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

De DSM-5 QUIZ
A.Tekle

Slide 1 - Tekstslide

Doel 
  • Je kunt de twintig categorieën van de DSM-5 van elkaar onderscheiden.
  • Je kunt de kenmerken van de verschillende psychische stoornissen ordenen onder de twintig categorieën van de DSM-5.

Slide 2 - Tekstslide

De DSM-5 is opgesteld door wetenschappers en psychiaters om een poging te doen normaal van abnormaal te onderscheiden.

Slide 3 - Tekstslide

DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders.

Slide 4 - Tekstslide

Als verpleegkundige is het handig om de psychische functies te kennen om gericht te kunnen observeren en rapporteren.
Wat wordt bedoeld met affectieve functies?
en 
cognitieve functies? 
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Wat is  psychopathologie?
timer
0:30

Slide 6 - Tekstslide

Uit hoeveel hoofdcategorieën bestaat de DSM 5? 
Benoem paar voorbeelden.
timer
0:30

Slide 7 - Tekstslide

De DSM-5 noemt tien persoonlijkheidsstoornissen, verdeeld over drie clusters:
A,B en C.
Wat weet je over cluster B?
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

Cluster A
 (zonderling, excentriek)

  • paranoïde (onder andere achterdochtig en vijandig)
  • schizoïde (onder andere sociaal teruggetrokken en met ingeperkt gevoelsleven)
  • schizotypisch (onder andere excentriek, heeft ongewone waarnemingen en eigenaardige overtuigingen)

Slide 9 - Tekstslide

Cluster B
(dramatisch, emotioneel, grillig)
  • antisociaal (onder andere vijandig, manipulerend, roekeloos en onverantwoordelijk)
  • borderline (onder andere emotioneel labiel, impulsief, onderdanig en agressief)
  • histrionisch (sterk overdreven tonen van emoties, veel en opvallend vragen om aandacht)
  • narcistisch (onder andere grandioze ik-zucht, manipulerend, theatraal en hardvochtig)

Slide 10 - Tekstslide

Cluster C
(angstig)
  • vermijdend (onder andere zorgelijk, pessimistisch, met verlatingsangst en lage eigenwaarde, vermijdt risico's, intimiteit en sociale betrokkenheid)
  • afhankelijk (onder andere onderdanig, zorgelijk en met verlatingsangst)
  • dwangmatig (onder andere perfectionistisch, rigide, ordelijk, met lage eigenwaarde en ingeperkt gevoelsleven)

Slide 11 - Tekstslide

Literatuur learnbeat:

8.4 Psychische stoornissen en gedragsstoornissen.
les en maak test je kennis. 

Slide 12 - Tekstslide