In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Welkom
4 vwo ECONOMIE || 2023-2024
Slide 1 - Tekstslide
Hoe kan een verzekeraar de averechtste selectie verminderen?
Slide 2 - Open vraag
Wat is moreel wangedrag (moral hazard)?
A
Je veroorzaakt meer schade omdat je verzekerd bent
B
De ene weet meer dan de ander (de prijs gaat omlaag)
C
Alleen de slechte risico's verzekeren zich
D
Mensen moeten verplicht een verzekering nemen
Slide 3 - Quizvraag
Principaal-agent probleem
Slide 4 - Tekstslide
Principaal- agent probleem
Drie elementen
- Een principaal-agent relatie: er is een opdrachtgever en een opdrachtnemer
- Er is asymmetrische informatie: agent heeft meer info
- Er zijn tegengestelde belangen
Slide 5 - Tekstslide
Collectieve verzekeringen
De sociale verzekeringen in Nederland zijn allemaal collectieve verzekeringen.
Het kenmerk van collectieve verzekeringen is dat je niet vrij bent om je wel of niet te verzekeren.
De overheid dwingt iedereen via de wet tot deelname.
Slide 6 - Tekstslide
Collectieve verzekeringen
Slide 7 - Tekstslide
Zorgverzekering(swet)
Ouder dan 18 jaar verplicht een (basis) zorgverzekering
Acceptatieplicht: Zorgverzekeraars verplicht om alle mensen te accepteren
Zorgplicht: Verzekerden moeten toegang krijgen tot betaalbare en kwalitatief goede zorg.
Slide 8 - Tekstslide
Een verzekering die niet verplicht is en voor een groep mensen is, heet:
A
Volksverzekering
B
Werknemersverzekering
C
Collectieve verzekering
D
Particuliere verzekering
Slide 9 - Quizvraag
Aanvullende zorgverzekeringen (zoals extra fysio, bril, tandarts) zitten niet in het basispakket en vallen onder..
A
collectieve verzekeringen
B
bonus/ malus systeem
C
particuliere verzekeringen
D
solidariteitsbeginsel
Slide 10 - Quizvraag
Twee beweringen. 1. In een principaal-agentrelatie heeft de principaal meer informatie dan de agent. 2. Een mogelijke oplossing voor het principaal-agent probleem is een variabele beloning voor de agent.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 11 - Quizvraag
Bij een baas en zijn werknemer kan een principaal-agent probleem ontstaan. Wie is de principaal?
A
De baas
B
De werknemer
Slide 12 - Quizvraag
Belangrijk voor de toets!
Een budgetvergelijking opstellen (tekenen en interpreteren) en de gevolgen analyseren van bv veranderingen in het budget of prijzen
Een pay-off matrix opstellen en interpreteren en daarnaast bepalen en uitleggen of er sprake is van een dominante strategie, een gevangen dilemma, een Nash-evenwicht en/of meeliftersgedrag
Het verschil tussen collectieve en particuliere verzekeringen kennen en weten welke verzekeringen collectief en welke particulier zijn.
De begrippen risicoavers, asymmetrische informatie, averechtse selectie, premiedifferentiatie, eigen risico, bonus-malusregeling, collectieve dwang en moral hazard kennen en kunnen uitleggen.