T2B6&7 - Veilig vrijen en erfelijkheidsonderzoek

Basisstof 6 
Veilig vrijen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Basisstof 6 
Veilig vrijen

Slide 1 - Tekstslide


Leerdoelen

2.6.1 Je kunt de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn of niet.
2.6.2 Je kunt ziekteverschijnselen en genezingsmogelijkheden noemen van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Slide 2 - Tekstslide

Betrouwbare of ONbetrouwbare  methoden


Er zijn methodes die het voorkomen van een bevruchting niet helemaal uitsluiten. Dit zijn onbetrouwbare methodes.




Slide 3 - Tekstslide

Periodieke onthouding
Bij de vruchtbare methode hebben de man en vrouw geen geslachtsgemeenschap.

Je kan nooit precies je vruchtbare periode bepalen. Zaadcellen overleven 3 dagen in de baarmoeder en een eicel 1 dag.


onbetrouwbaar

Slide 4 - Tekstslide

Hoe bepaal je ovulatie?
• Kalender bijhouden: bij een regelmatige menstruatiecyclus kun je de dag van de ovulatie berekenen.

• Temperatuur meten: de lichaamstemperatuur is na de ovulatie tot aan de volgende menstruatie gemiddeld 0,3 °C hoger.

• Afscheiding uit de vagina: bij veel vrouwen wordt de afscheiding uit de vagina rond de ovulatie doorzichtiger en elastischer. Er is vaak ook meer afscheiding.

Slide 5 - Tekstslide


Coïtus interruptus
De man trekt zijn penis terug uit de vagina wanneer hij de zaadlozing voelt aankomen.

In voorvocht kunnen ook zaadcellen voorkomen.


onbetrouwbaar

Slide 6 - Tekstslide

Voorbehoedsmiddelen met hormonen
De hormonen in een voorbehoedsmiddel zorgen ervoor dat:
• er geen eicel gaat rijpen en vrijkomt
• het slijm in de baarmoederhals moeilijker doorlaatbaar is voor zaadcellen
• het baarmoederslijmvlies niet wordt opgebouwd, zodat er geen innesteling mogelijk is

Slide 7 - Tekstslide


Condoom
Het condoom beschermt niet alleen tegen zwangerschappen maar ook tegen seksueel overdraagbare ziekten. (soa)

Er zijn condooms voor mannen en voor vrouwen.
 Een condoom is gemaakt van latex. Het latex houdt zaadcellen tegen. 

MANNEN
Je rolt het condoom om de penis in erectie.

VROUWEN
Het vrouwencondoom breng je in de vagina in. Dit kan al enkele uren voor het vrijen.

Kan maar 1 keer gebruikt worden.




Betrouwbaar

Slide 8 - Tekstslide


Koperspiraal
Het spiraal is een buigzaam plastic voorwerp dat aangebracht wordt door een arts in de baarmoeder. 

Na inbrengen kun je de eerste 2 maanden buikkrampen en bloedingen krijgen.

2 soorten spiralen:
hormoonspiraal --> bevat hormonen die innesteling en ovulatie voorkomen. (5 jaar)

koperspiraal--> bevat geen hormonen maar een draadje koper. Het koper beschadigt de zaadcellen ook voorkomt hij innesteling. (5-10 jaar)




Betrouwbaar

Slide 9 - Tekstslide


Pessarium 
(met zaaddodende pasta)
Het pessarium is een rubberen koepeltje die je aanbrengt in de vagina.
Het koepeltje bedekt de baarmoedermond.

Je brengt dit zelf in maar de arts onderzoekt van te voren welke maat en vorm voor jou het beste werkt. 

Bij het inbrengen smeer je hem ook in met zaaddodende pasta.

Na geslachtsgemeenschap moet hij minimaal 8 uur blijven zitten.
Betrouwbaar

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video


Prikpil
Bij de prikpil krijgt een vrouw om de drie maanden een injectie met hormonen. 

De maandelijkse bloeding neemt af en blijft soms helemaal weg. 
Als een vrouw zwanger wil worden, kan het een hele tijd duren voordat de ovulaties terugkomen.
 Soms zelfs meer dan twee jaar.
Betrouwbaar

Slide 12 - Tekstslide


Hormoonpleister
De hormoonpleister is een pleister die je op de huid plakt. 
De pleister geeft hormonen af die via de huid in het bloed terechtkomen. 
Je plakt drie weken lang elke week een nieuwe pleister. 
Na de derde week plaats je een week geen nieuwe pleister en krijg je een lichte bloeding. 
Na deze stopweek plaats je weer een nieuwe pleister.
Betrouwbaar

Slide 13 - Tekstslide


Hormoonstaafje
Het hormoonstaafje is een dun, soepel staafje van vier centimeter lang. 
De arts plaatst het onder de huid, vaak in de bovenarm.
 Het staafje geeft gedurende drie jaar een klein beetje hormonen af. 
Na drie jaar verwijdert de arts het staafje weer.
Betrouwbaar

Slide 14 - Tekstslide


NuvaRing
De NuvaRing plaats je zelf in de vagina, tegen de baarmoedermond aan. 
De ring blijft drie weken in de vagina zitten. 
De ring geeft voortdurend een kleine hoeveelheid hormonen af. 
Net als bij de pil en de hormoonpleister is er na drie weken een stopweek. 
Dan haal je de ring uit de vagina. Je hebt dan een lichte bloeding. 
De hoeveelheid hormonen is kleiner dan bij de pil.
Betrouwbaar

Slide 15 - Tekstslide


Sterilisatie
Iemand die geen kinderen (meer) wil, kan zich laten steriliseren.

Met een operatie onvruchtbaar gemaakt. 

Bij een man worden de zaadleiders onderbroken. 

 Bij een vrouw onderbreekt of blokkeert een arts de eileiders. 
Betrouwbaar

Slide 16 - Tekstslide

Soa's
BS 2.6 - Veilig vrijen

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen
2.6.1 Je kunt de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn of niet.
2.6.2 Je kunt ziekteverschijnselen en genezingsmogelijkheden noemen van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Slide 18 - Tekstslide

Pak je schrift
Noteer bij elke SOA de symptomen en de gevolgen.

Slide 19 - Tekstslide

Soa's 
Tijdens geslachtsgemeenschap kun je bacteriën, schimmels of virussen overdragen die ziekten veroorzaken. 
Bacteriële soa's behandeld met antibioticum.

Symptomen: verschijnselen of klachten door een ziekte.

Deze ziekten heten soa’s (seksueel overdraagbare aandoeningen)
- vaginaal
- oraal (mond)
- anaal 

Chlamydia meest voorkomende soa in NL. 

Slide 20 - Tekstslide

Chlamydia
- De bacterie zorgt voor ontsteking in de urinebuis, anus en baarmoederhals. 
- Veel mensen merken er niets van. 
- De bacterie kan zonder behandeling ontsteking bij de eileiders en bijballen veroorzaken en kan dus leiden tot onvruchtbaarheid

Slide 21 - Tekstslide

Gonorroe
- de bacterie zorgt voor pijn bij het plassen en 'vieze' afscheiding uit de penis en vagina.

- De bacterie kan zonder behandeling ontsteking bij de eileiders en bijballen veroorzaken en kan dus leiden tot onvruchtbaarheid.

- vrouwen merken vaak weinig van de besmetting. 

Slide 22 - Tekstslide

Hepatitis B
- Het virus dat hepatitis B veroorzaakt, zorgt voor ontstekingen in de lever.
- Er zijn geen medicijnen tegen, maar meestal is het virus na zes maanden uit het lichaam.
- meeste klachten na 3 maanden.  
- Sinds 2011 worden kinderen in hun eerste levensjaar ingeënt (vaccinatie) tegen hepatitis B.

Slide 23 - Tekstslide

Herpes genitalis
- Het virus dat herpes genitalis veroorzaakt, zorgt voor pijnlijke blaasjes en zweertjes rondom de geslachtsorganen.
- Na drie weken drogen de blaasjes uit en lijkt het weg te zijn
- virus blijft voor altijd in je lichaam (inactief).
- slechte afweer --> weer actief --> nieuwe symptomen
- koortslip

Slide 24 - Tekstslide

Hiv/aids
- humaan immunodeficiëntie virus
- met hiv besmet persoon zonder klachten  = seropositief
- met hiv besmet persoon met klachten , dus ziek = aids
- Het virus maakt het afweersysteem van het lichaam kapot. Hierdoor ben je niet meer beschermd tegen allerlei ziekten. 
- Aidsremmers remmen de verspreiding van het virus in het lichaam, waardoor iemand zijn leven lang gezond kan blijven. 
- Er is geen geneesmiddel tegen het virus. Je kunt dus niet van hiv genezen.

Slide 25 - Tekstslide

HPV en genitale wratten
- Besmetting met het humaan papillomavirus (HPV) geeft meestal geen merkbare klachten.
- Soms krijg je er genitale wratten van.
- Jaren later kan HPV (sluipend) baarmoederhalskanker, anuskanker of keelkanker veroorzaken.

Slide 26 - Tekstslide

Syfilis
- Zweertjes rondom de vagina, penis of anus.
- Verdwijnt na 3-6 weken.
- Bacterie blijft wel in je lichaam.
- Als het niet wordt behandeld kan het jaren later je organen aantasten en kan leiden tot de dood. 
- Als je antibiotica krijgt, gaat de bacterie dood en verdwijnen de klachten.

Slide 27 - Tekstslide

Soa-test 
- Onder de 25 jaar of bij kwetsbaar beroep: soa-test gratis.
- ggd of huisarts.
- minimaal 10 dagen geen seks voor de test. 

- urinetest of uitstrijkje vagina/keel/anus afhankelijk van seks en klachten.

- bloedonderzoek nodig bij sifilis, hepetitis B en hiv (virussen).

Slide 28 - Tekstslide

2.7 seksualiteit 

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoel
2.7.1 Je kunt functies van seksualiteit noemen en verschillen in opvatting, normen en waarden daarover omschrijven.

Slide 30 - Tekstslide

Seksueel gedrag
- alle vormen van seksueel contact. 

- verschillende redenen voor seksueel gedrag:
1. intimiteit (verbondenheid uiten).
2. voortplanting. 
3. lustbeleving (opwinding).
-> combinatie

Slide 31 - Tekstslide

Manieren om seks te hebben
- masturbatie (zelfbevrediging)
- voorspel
- geslachtgemeenschap; penis in de vagina 

- orgasme (klaarkomen), geeft een lekker gevoel:
man: zaadlozing
vrouw: hevige aanspanning bekkenbodemspieren. 

Slide 32 - Tekstslide

seksuele oriëntatie 
= tot wie je je seksueel voelt aangetrokken

- heteroseksueel. 
- homoseksueel, lesbisch, biseksueel (4-6%, oftewel 1 op 20)

Slide 33 - Tekstslide

Seksualiteit
Basisstof - 2.7

Slide 34 - Tekstslide

Leerdoelen
2.7.1  
Je kunt functies van seksualiteit noemen en verschillen in opvatting, normen en waarden daarover omschrijven.


Slide 35 - Tekstslide

Genderidentiteit 
- Geslacht (of sekse) is niet hetzelfde als gender.
- Bij geslacht gaat het over lichamelijke kenmerken
- Gender gaat over stereotypen in de maatschappij

- Bij een transgender persoon komt de genderidentiteit (gevoel) niet overeen met het geslacht (lichaam).

Slide 36 - Tekstslide

Seksueel geweld en misbruik 
- incest: familielid pleegt seksuele handelingen met slachtoffer
- ongewenste intimiteiten: lichte seksuele handelingen zonder instemming.
- aanranding: onder dwang en bedreiging en/of met geweld 


Slide 37 - Tekstslide

Seksueel geweld en misbruik 
- verkrachting: er wordt het lichaam binnengedrongen zonder toestemming. Ook wanneer er geen sprake is van verzet.
- digitaal seksueel geweld: grooming, dickpick, slutshaming 
- grooming: volwassene verleidt minderjarige
- loverboys: iemand die een meisje in prostitutie terecht laat komen (eerst verleiding, dan bedreiging).


Slide 38 - Tekstslide

Erfelijkheidsonderzoek
Basisstof - 2.8

Slide 39 - Tekstslide

Leerdoelen
2.8.1 Je kunt situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen.
2.8.2 Je kunt methoden van prenataal onderzoek beschrijven.

Slide 40 - Tekstslide

Erfelijkheidsonderzoek
Onderzoekt de chromosomen van een persoon om te zien of hij in het DNA informatie heeft voor een erfelijke ziekte.

Belangrijk voor:
- toekomstige ouders die zelf ziek zijn. 
- gezonde mensen bij wie een ziekte in de familie voorkomt.



Slide 41 - Tekstslide

Genetisch advies 
Sommige mensen zijn zelf niet ziek, 
maar kunnen wel een ziekte doorgeven. 

Als je de informatie voor de ziekte maar op één van de twee chromosoom 
hebt en zelf niet ziek bent, ben je drager van die erfelijke ziekte.

Als iemand in de familie drager is, is het verstandig om genetisch advies in te winnen. 
Waarom?
- Weten hoe groot de kans is dat je kinderen krijgt met de erfelijke ziekte of erfelijke afwijking. 
 - Ook als de vrouw al enkele keren een miskraam heeft gehad, is het verstandig genetisch advies in te winnen.

Slide 42 - Tekstslide

Prenataal onderzoek
Erfelijkheidsonderzoek vóór de geboorte van een kind. 

Voorbeelden:
• Echoscopie
• NIPT (niet-invasieve prenatale test)
• vlokkentest
• vruchtwaterpunctie

Slide 43 - Tekstslide

Echoscopie
Bij echoscopie wordt er met geluidsgolven een beeld gemaakt.

Onderzoek naar de groei en de ligging van het ongeboren kind

Mogelijk vanaf 16 weken, maar meestal pas na 20 weken.

Slide 44 - Tekstslide

NIPT
NIPT (vanaf 11 weken)
= Niet-invasieve prenatale test
  • Bloedtest (van de moeder)
  • Bevat DNA van de placenta, deze bevat DNA van de baby
  • Check chromosomen

Slide 45 - Tekstslide

Vlokkentest 
(vanaf 8e week)
Vlokkentest: onderzoek naar cellen met chromosomen die afkomstig zijn uit de placenta.

Slide 46 - Tekstslide

Vruchtwaterpunctie
(vanaf 16 weken)

Er wordt vruchtwater met cellen van het kind uit de baarmoeder gehaald.

De chromosomen van deze cellen worden onderzocht

Slide 47 - Tekstslide

Gevaren
- Vlokkentest en vruchtwaterpunctie niet zonder gevaar.
- Kans op miskraam wordt groter.
- Alleen doen wanneer kans op ziekte groter is dan normaal.

- Hoe ouder je bent hoe groter de kans op afwijkingen.
- Abortus?

Slide 48 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat?  Basisstof 7: opdracht 2, 3 
             Basisstof 8: opdracht 1, 2, 5, 6
Hoe?  Alleen of in tweetallen. Werk je niet serieus, dan in stilte aan de slag.
Hulp? Boek /hand opsteken, docent komt helpen.
Tijd? 15 minuten, daarna bespreken we de opgaves
timer
15:00

Slide 49 - Tekstslide