partir = vertrekkenje pars = ik vertrek
tu pars = jij vertrekt
il, elle, on part = hij, zij, men vertrekt
nous partons = wij vertrekken
vous partez = u vertrekt (jullie)
ils, elles partent = zij vertrekken
voltooid deelwoord: parti (hww être)
stam voor imparfait: part
stam voor futur: partir (hele ww)
sortir = uitgaanje sors = ik ga uit
tu sors = jij gaat uit
il, elle, on sort = hij, zij, men gaat uit
nous sortons = wij gaan uit
vous sortez = u gaat uit (jullie)
ils, elles sortent = zij gaan uit
voltooid deelwoord: sorti (hww être)
stam voor imparfait: sort
stam voor futur: sortir (hele ww)