Clase 2.09 - hv3 - ¿Tú o usted?

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planificación: Hoy es ...
1. Reglas de la clase
5 min
2. Gramática: de beleefdheidsvorm
20 min
4. ¡En marcha!
25 min
5. La próxima clase
5 min
Después de esta clase... (Na deze les...)
... snap je het verschil tussen muy en mucho.
... heb je minstens acht nieuwe woorden geleerd.

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué tal las vacaciones?
Pónte de pie si estas vacaciones... (Ga staan als...)
  • quedar en Holanda.
  • visitar un país hispanohablante.
  • escuchar música española.
  • ver una película / una serie española.
  • leer un libro.
  • ir a la playa.

Slide 3 - Tekstslide

Reglas de la clase
  1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
  2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
  3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
  4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
  5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
  6. We lachen elkaar niet uit.
  7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
  8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Slide 4 - Tekstslide

Gramática: de beleefdheidsvorm
Libro de texto (tekstboek), página 31, ejercicio 5

Slide 5 - Tekstslide

Vas a una tienda de ropa. ¿Cómo te diriges al dependiente?
A
Siempre de tú.
B
Siempre de usted.
C
Depende de la edad.
D
Depende de otros factores.

Slide 6 - Quizvraag

Después de un partido de Rafa Nadal le pides un autógrafo en una pelota de tenis. ¿Cómo te diriges a él?
A
De tú.
B
De usted.

Slide 7 - Quizvraag

En una entrevista de trabajo, ¿cómo te diriges a la persona que te hace la etrevista?
A
Siempre de usted.
B
Depende de la edad.
C
Depende de otros factores.

Slide 8 - Quizvraag

En el cine, al comprar las entradas, ¿cómo te diriges a la persona que te atiende?
A
Siempre de tú.
B
Siempre de usted.
C
Depende de la edad.
D
Depende de otros factores.

Slide 9 - Quizvraag

Gramática: de beleefdheidsvorm
Libro de texto (tekstboek), página 31, ejercicio 7

¿Qué formas son de usted?

Slide 10 - Tekstslide

Gramática: de beleefdheidsvorm
Libro de trabajo: ejercicio 8, página 41
Pista 11
Pista 12

Slide 11 - Tekstslide

¡En marcha!
  1. Jullie gaan zo aan de slag met ejercicios.
  2. Dit doe je alleen of met persoon naast je.
  3. Er wordt rustig gewerkt. 
  4. Heb je vragen? Steek je hand omhoog. Ga door met een andere opdracht tot ik er ben.
  5. Aan de slag voor 20 minuten.

Slide 12 - Tekstslide

¡En marcha!
Clase 2.09: ¿Tú o usted?
Hacer (maken):
- ejercicio 1, página 38 (WB)
- ejercicios 7, página 41 (WB)
- ejercicios 10 + 11 + 12, páginas 42/43 (WB)

Slide 13 - Tekstslide

La próxima clase
Vamos a...
... repasar unidad 2.
... hacer un oefentoets.

Deberes:
- aprender vocabulario unidad 2
- aprender la gramática de unidad 2
- hacer + corregir todos los ejercicios

Slide 14 - Tekstslide