Spreken

Steunles - periode 3
Planning komende periode
Aan de slag!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Steunles - periode 3
Planning komende periode
Aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Planning periode 3
Spreken 1 - oefenen met presenteren
Spelling: o.a. werkwoordspelling

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat een argument is;
  • weet je wat een pitch is;
  • heb je een pitch voorbereid voor volgende week.

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf op in je schrift:
  • Wat is een mening?
  • Wat is een feit?
  • Wat is een argument?
  • Wat is objectief en wat is subjectief? 

Slide 4 - Tekstslide

De antwoorden
  • Een mening is iets wat jij vindt. Een mening is persoonlijk en kan verschillen.
  • Een feit is iets wat vaststaat. Dit is aangetoond. 
  • Een argument is een reden die je geeft om je mening te onderbouwen. Dus waarom heb je die mening?
  • Objectief = een feit, iets wat vaststaat.
    Subjectief = een mening, verschilt per persoon.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden
Feit: 
  • Willem-Alexander is koning van Nederland.
  • Die flat heeft acht verdiepingen. 

Mening:
  • Ik vind dat de beste film die er is!
  • Het is heel lang rijden naar Groningen vanuit Den Haag.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden argumenten
Ik vind rode auto's het mooist (mening), want rood is mijn lievelingskleur (argument).

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een pitch?
Een pitch is een korte presentatie waarin je in een paar minuten vertelt over jezelf, je dienst of product.


Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk
Volgende week:
- Geef je een pitch van 1 minuut.
- Onderwerp: mag je zelf kiezen (bijv. favoriete sport, hobby, je favoriete fruit enz.) 
- Geef minimaal twee argumenten.

Tip: gebruik de tips uit het filmpje.

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet nu...


  • wat een argument is;
  • wat een pitch is.

  •  Je hebt een pitch voorbereid voor volgende week.

Slide 10 - Tekstslide