H4 Feiten, meningen en argumenten

H4 Lezen - lesdoel:

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is

- je herkent de bijbehorende signaalwoorden


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 Lezen - lesdoel:

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is

- je herkent de bijbehorende signaalwoorden


Slide 1 - Tekstslide

... Warming-up
aantrekkelijk-belachelijk-blauwe tong-blokjespatroon-eng-kaal hoofd - lelijk - mooi-oorbellen -piercings- walgelijk - baard

Slide 2 - Tekstslide

Lees de tekst

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 4 - Open vraag

Wie is volgens het Guinness Book of Reccords de oudste vrouw ter wereld?

Slide 5 - Open vraag

Waarmee controleert het Guinness Book of Records hoe oud je bent?

Slide 6 - Open vraag

Waarom staat Antisa niet in het Guinness Book of Records?

Slide 7 - Open vraag

Is de familie van Antisa het ermee eens of oneens dat Antisa niet in het wereldrecordboek staat?
A
eens
B
oneens

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Link

Theorie 
Feiten: een feit kun je controleren.
  • Bij handbal is een veld rechthoekig, 40 m. lang en 20m. breed.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt.
herkennen/signaalwoorden: ik vind.... - volgens mij - zij denkt dat....
  • Ik vind handbal een zware sport.
Argumenten: uitleg waarom iemand iets vindt.
  • Ik vind handbal een vermoeiende sport (mening), want je moet veel rennen (argument, waarom je iets vindt).
    Signaalwoorden: omdat, want, namelijk.
Zie ook blz. 217 van je lesboek - Examen doen

Slide 10 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een feit?

Slide 13 - Open vraag

Wat is een mening?

Slide 14 - Open vraag

Wat is een argument?

Slide 15 - Open vraag

Staat hier een feit, mening of argument?

True Detective is de spannendste serie van dit moment.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quizvraag

De avondklok moet afgeschaft worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 22 - Quizvraag

Verzin een argument bij de mening: De avondklok moet afgeschaft worden.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Is het argument 'De maatregel is te zwaar' een objectief of een subjectief argument
A
Objectief, want het is gebaseerd op feiten.
B
Subjectief, want het is gebaseerd op een mening.

Slide 25 - Quizvraag

Is het argument 'Het effect van de avondklok is niet bewezen' een objectief of een subjectief argument?
A
Objectief, want het is gebaseerd op feiten.
B
Subjectief, want het is gebaseerd op een mening.

Slide 26 - Quizvraag

Is de recensie 'Een weergaloze film' overwegend subjectief of objectief? Geef een voorbeeld waaruit dat blijkt.

Slide 27 - Open vraag

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is.

- Een feit kan je controleren.



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door b.v. onderzoeken op te zoeken.

Slide 28 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt.

- Het is niet controleerbaar.

-Je kunt het eens of oneens zijn.

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 29 - Tekstslide

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Je herkent een agument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat



Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 30 - Tekstslide

Bespreken huiswerk

- H4 Lezen - opdracht 1 


Nadat we de tekst samen gelezen en besproken hebben, is het mogelijk om de meningen en argumenten in een blokjesschema/argumentatieschema te zetten. Je vindt het schema bij magister opdrachten. Sla het op en vul het in. 

- Af? Lever het daar, bij Magister opdrachten, weer in.



Slide 31 - Tekstslide

Samen opdracht 2.2
We lezen de tekst 'De Wadden zijn het mooist' en zoeken de betekenis van de woorden.

Slide 32 - Tekstslide

EXTRA UITLEG

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video